Rheinhessen – Bodenheim en Mainz

Ik had het geluk dat ik een weekendje mocht meegenieten van het restaurant Scheepskameel op locatie. En wel in mijn favoriete wine & dine land: Duitsland. De Scheepskameel is het tweede restaurant van mijn neef en het unieke is dat zij een uitsluitend Duitse wijnkaart voeren. Veel wijnen die zij in het restaurant schenken verkopen zij ook via de Wijnkameel, ideaal om er ook thuis van te kunnen genieten. Daarbij serveren zij heerlijke gerechten. Waar de basis in het restaurant Rijsel roomboter is, is dat bij Scheepskameel (olijf)olie. De gerechten zijn vaak rauw en vooral licht. Dat klinkt dan weer helemaal niet echt Duits 🙂 en het leuke was dan ook dat wij bij het pop-up restaurant van Scheepskameel bij Weingut Kühling-Gillot in Bodenheim tot de conclusie kwamen dat het vleesmenu de optimale combinatie van de twee restaurants was!

Bodenheim ligt in de Rheinhessen, het meest noord-oostelijke (wijn)gebied van Rheinland Pfalz. Bodenheim is ongeveer 4 uur rijden vanaf Utrecht. Het plan was om vrijdag einde middag richting Duitsland te rijden voor een eerste overnachting in Bad Neuenahr of Bad Ems. Maar vanwege de net begonnen stageperiode van mijn reisgenote zijn wij op vrijdag niet verder gekomen dan biertjes en bitterballen bij Cafe Hesp. Ook altijd gezellig! De volgende ochtend had ik best een beetje last van deze biertjes maar zijn we zowaar om 8 uur vertrokken om aan een mooie Duitse dag te beginnen. Een kuuroord was het dan niet geworden maar een richtig Deutsche lunch lieten wij niet aan ons voorbijgaan. Na de toch best lange roadtrip zaten wij om 13:30u in een het  Eisgrub Bräu Brauhaus in Mainz. Het is een grote brouwerij met verschillende kamers waar je aan lange of kleinere tafels de hele dag kan eten en drinken. En je kan er ook een rondleiding met verhaal over het brouwproces krijgen. Er komen super veel vriendengroepen, bijna alle lange tafels waren gereserveerd op zaterdagmiddag. Hoewel wij echt zin hadden in een goede Duitse maaltijd bij ons biertje viel de Brattwurst ons erg tegen. Het is een opgerolde dunne variant, zo kan ik ook aan een halve meter komen.. de Sauerkraut en Dibbscher (tapas)toren met brood was prima maar voor het eten hoef je hier dus niet speciaal naar toe. Mijn droom is nog altijd een stamkroeg met Duitse tapas te vinden, ik zoek nog even verder.

Op naar Bodenheim voor de Liquid Life sessie van Scheepskameel bij BattenfeldSpanier und Kühling-Gillot. We hadden al gezien dat Mainz een vrij rijke stad is. Dat is niet heel raar, het ligt tegen Frankfurt am Mainz aan en dat is het financiële zakencentrum van Duitsland. Bodenheim heeft het wat dat betreft helemaal goed getroffen, het ligt tussen Frankfurt, Mainz en Wiesbaden in. Er zijn in dit kleine dorp maar liefst 20 Weinguts. Aan de goed onderhouden (vakwerk)huizen zie je ook dat de wijnboeren het hier goed voor elkaar hebben. Het Weingut BattenfeldSpanier und Kühling-Gillot is ontstaan door het huwelijk van Carolin Gillot en Hans-Oliver Spanier en de mooi instelling die zij hebben; Miteinander. Vandaar ook de samenwerkingen die zij opzoeken met toprestaurants. Onder het thema ‘Liquid Life’ organiseren zij een aantal keer per jaar speciale wijn-spijs belevingen op hun Weingut. De voorgaande edities van pop-up restaurants waren allemaal in samenwerking met een restaurant dat minstens 1 Michelinster had. Vanwege de uitzonderlijk goede keuken in combinatie met de uitsluitend Duitse wijnkaart bij Scheepskameel wilden zij echter graag een editie met dit restaurant organiseren. Zoals wij vaker zeggen is het minstens zo knap om op hoog niveau te koken en de gasten een heerlijke avond te laten beleven voor een prijs die niet direct de hele avond de huur dekt.

Op het menu stonden heerlijke klassieke gerechten. De amuse was een echt Amsterdams plakje ossenworst met een ingelegd zuurtje. Als aperitief kregen wij een glaasje van de heerlijke Blanc de Blanc Chardonay extra brut, gemaakt op de traditionele wijze, zoals ook champagne gemaakt wordt. Tijdens de naborrel vertelde de keukenbrigade dat zij bij aankomst het geluk hadden het laatste restje van het destillaat gemaakt van het gistpropje uit deze ‘champagne’ uit 1953 hadden mogen proeven. Het voorgerecht van ons menu was de terrine van ossenstaart met eendenlever. Dit maakt mijn moeder ook vaak met kerst en is zeker een van mijn favoriete feestgerechten. De Riesling Spätlese van Emrich Schönleber is hier heerlijk bij, zoals altijd bij levergerechten. Het hoofdgerecht was een heerlijk stuk varkensvlees uit de nek, dit is goed doorregen. Samen met de tuinbonen, chorizo en heerlijke jus en vergezeld door een glas Frühburgunder van wijnhuis Fürst was ook dit een feestje. De
Frühburgunder was voor mij de ontdekking van de avond, daar ga ik er meer van proeven! Na deze gang werd de kaas geserveerd. Een flinke portie Hollandsche kazen;  een Twentse zachte kaas, een schapen en koeienmelk kaas en een harde 36 maanden gerijpte kaas met zoutkristallen. Daarbij een bananen-venkel chutney en een goed glas Kreuz Spätburgunder van Kuhling-Gillot. Alsof dit allemaal nog niet lekker genoeg was werd het menu afgesloten met een merengue-taartje met verse aardbeien en een vanille crème met daarbij een glas Silvaner Auslese van het wijnhuis Horst Sauer. Hierna konden wij gaan nagenieten van al dit heerlijks en ook nog even genieten van de 7-jarige zoon van Caroline en H.O. die in het restaurant rondliep in een prachtig colbertje en hier en daar met een charmant glimlachje wat lege flessen van tafel haalde. Later begrepen wij waarom hij dit zo leuk vond, van de vaste gasten kreeg hij flinke fooien, zijn topscore op een avond was 108 euro!

Tijdens deze fantastische avond kwamen wij erachter dat de Duitse service-ervaring heel anders is dan hoe wij die in Nederland gewend zijn. Tussen gangen wordt er 5 tot 10 minuten gewacht tot de volgende gang geserveerd wordt, en dat is ook wat de gasten verwachten. Om 21:30u was het restaurant dan ook al half leeg en uiteindelijk bleven natuurlijk alleen de Nederlandse gasten over. Dat was nog een gezellige naborrel met een paar prachtige flessen wijn van Kuhling-Gillot en voor de harde werkers een goed bord pasta en kaas. Wat een prestatie van neef Pieter en compagnons; zaterdag 11 mei hebben zij in 3 restaurants 360 couverts gedraaid. En als extra gave prestatie daarbij; één van die restaurants was een internationaal debuut!

Om half 3 lagen wij uiteindelijk in ons gemütliche bedje bij Gästehaus Weber. Het is een prima Gästehaus, hun website werkt alleen niet meer maar je kan via deze site reserveren. Voor de andere gasten uit Amsterdam waren er kamers in het Favorite Parkhotel in Mainz gereserveerd, dat is een kwartiertje met de taxi. De volgende ochtend ging om 8:00u de wekker voor het ontbijt met de hardwerkende mannen. Zij gingen daarna meteen door naar het Weingut voor de Liquid Life lunch en wij gingen nog eens kijken hoe Mainz eruit ziet als het droog is. We hebben de dom en een barokke kerk bezocht, het was immers zondag. En een rondje gelopen door de Altstadt met mooie vakwerkhuizen. Daarna zijn we nog even voor koffie en Deutsche Kuchen voor mee naar huis naar Werner’s Backstube geweest, je kan hier ook heerlijk ontbijten. Het was ook nog moederdag dus om mee te nemen een hartjestaartje voor mijn moeder en voor mijzelf 🙂 Snel op naar huis om aan de keukentafel bij mijn ouders Ajax-FC Utrecht en AZ-PSV te kijken, de ontknoping van de eredivisie voor 2019. De Ajacieden werden er blij van, ik en mijn familie iets minder maar ik had sowieso al een topweekend gehad!

Londen

Zoals mijn moeder zegt: Londen is echt heel groot en iedere keer als je weer ergens de metro uit komt lijkt het wel of je weer in een hele nieuwe stad terecht gekomen bent. Heerlijk een weekend Londen tijdens de Olympische Spelen van 2012 waarbij mijn zus als ex-Olympiër en horecatopper in het Holland Heineken House werkte. Maar ook wanneer er geen Olympische Spelen en Holland Heineken House gevestigd is in het Ally Pally vind ik Londen een top stad en daarom ben ik er de afgelopen 15 jaar al minstens zes keer geweest. Toen ik in de Lichttoren in Eindhoven woonde en in Den Haag werkte kwam ik tijdens een van deze reisjes tot de schrikbarende conclusie dat ik net zo snel in Londen was als op mijn werk, keuzes.. Ik ben toen wat vaker met hotelkamerveilingen in Den Haag en Scheveningen gaan logeren, en eten en stappen 🙂

Bezienswaardigheden

Londen barst van de bezienswaardigheden als Buckingham Palace, House of Parliament met de Big Ben, Trafalgar Square, Tower Bridge, The London Eye, enz. en leuke buurten als Notting Hill, Camden, Soho en China Town. Dus, waar te beginnen? Omdat je over deze bezienswaardigheden, buurten, shoppingstreets en parken op het internet meer dan genoeg informatie kan vinden kies ik ervoor om mijn laatste uitje van 36 uur Londen met jullie te delen. Ik zou er graag wat meer tijd voor hebben gehad want ik denk dat je er ook makkelijk 72 uur Londen mee zou kunnen vullen. Voor een overzicht van de andere bezienswaardigheden vind ik de opsomming van 77 bezienswaardigheden in Londen van Explorista een aanrader.

Reizen naar Londen via Londen Stansted

36 uur Londen, dat is niet veel voor zo’n grote stad dus je moet kiezen. Omdat je vanaf de Nederlandse luchthavens ongeveer op ieder moment van de dag naar Londen kan vliegen is het wel een eitje om de tickets te scoren. Wij vlogen vanaf Eindhoven naar Londen Stansted om 8:00u in de ochtend heen en de volgende dag om 21:00u terug. Het eerste voordeel hiervan is dat je twee volle dagen hebt en maar 1 overnachting hoeft te boeken, met de prijzen voor overnachtingen in Londen is dat toch een dikke winst, of zoals dat bij mij werkt: een extra lekkere lunch. Met de Stansted Express sta je vanaf het vliegveld London Stansted in 53 minuten op Liverpool Street Station. Je kan de tickets voor de Stansted Express vooraf online kopen maar ik koop ze altijd ter plaatse in de automaat. De trein vertrekt iedere 15 minuten naar Liverpool Street Station. En daarmee was mijn keuze snel gemaakt: het werd 36 uur Londen rondom Liverpool Street Station, en ik kan je vertellen, dat is super leuk! Je zit dan midden in City, het zakendistrict van Londen, en Spitalfields met Bricklane, de Indiase en hipster buurt van Londen, en je bent met de Tower Bridge ook zo in Southwark aan de overkant van de Thames. Here we go!

Ontbijt en Borough Market

Om 8:00u vliegen betekent om 7:50u landen, je vliegt namelijk back in time aangezien het op de breedtegraad van Londen een uur vroeger is dan bij ons. Met alleen handbagage sta je dan om 9:15u op Liverpool Street Station. Ik wilde niet met de metro/bus reizen, je kan maar een doel hebben, dus alle activiteiten die wij in de komende 36 uur gingen doen werden aan elkaar geregen door een wandeling. Fietsen in Londen heb ik overigens nog nooit geprobeerd, ik vind het links rijden met oversteken al ingewikkeld. Ok, tijd voor ontbijt! Daarvoor wilde ik naar The Shard. Bij de opening in 2012 was dit gebouw met 72 (bruikbare) verdiepingen en totaal 310 meter hoogte het hoogste gebouw van Europa, inmiddels is het uiteraard alweer ingehaald. Op de 31ste verdieping zit een restaurant met panoramisch uitzicht, Aqua Shard, waar je dus kan ontbijten, wel even reserveren van tevoren. Vanaf Liverpool Street Station is dit 24 minuten lopen, perfect om de trek nog wat aan te wakkeren. Omdat wij best veel trek hadden was het top dat de Borough Market op de route lag naar de volgende bestemming; Tate Modern. The Borough Market is naar mijn mening een verborgen pareltje en onlangs heb ik bij een vastgoedbijeenkomst over mixed-use (wonen, werken en recreëren in één gebied) de plannen gezien voor de gebiedsontwikkeling van Borough Market dus als je authentieke markt/foodhall onder de spoorbrug nog wil bezoeken moet je opschieten.

Tate Modern

Na dit goede ontbijt was het de hoogste tijd voor wat kunst en cultuur! Op naar Tate Modern, één van de vier Tate musea. Het leuke van Tate Modern is dat een groot deel van de collectie gratis te bezichtigen is en dat het gebouw, een oude elektriciteitscentrale met een hal met enorme hoogte, an sich al imponerend is. De eerste keer dat ik Tate Modern bezocht stond de enorme spin ‘ Maman’ van Louise Bourgeois in deze hal, dat maakt wel indruk. Buiten de gratis te bezoeken tentoonstellingen zijn er ook altijd een aantal verdiepingen ingericht met een thema tentoonstelling of een overzichtstentoonstelling van één kunstenaar. Tijdens de Olympische Spelen was dit de overzichtstentoonstelling van Damien Hirst. Echt fantastisch om te zien hoeveel bizarre concepten voor kunst hij over de jaren heen al bedacht had en voor mij het startsein om hem te blijven volgen, met als kers op de taart tot nu toe de ‘Treasures of the shipwreck of the unknown’ tentoonstellingen tijdens de kunstbiënnale van 2017 in Venetië.

het First Dates restaurant

Goed, na dit shotje kunst hadden we alweer bijna haast om bij de volgende bestemming te komen: Paternoster Chop House, het restaurant van de originele (Engelse) versie van het top televisieprogramma First Dates. Vanaf Tate Modern kan je over de voetgangersbrug The Millennium Bridge heel gemakkelijk de Thames oversteken en kom je als je het voetgangerspad volgt uit bij St. Paul’s Cathedral. Dat is die kerk die je in First Dates ziet wanneer ze op het terras zitten, en overigens ook één van de bezienswaardigheden in Londen. Bij Paternoster Chop House word je helaas niet ontvangen door de charmante Frans/Engelse Fred maar het is wel heel leuk om zelf aan de bar je wijntje te drinken en vervolgens aan tafel te gaan voor een heerlijke Britse maaltijd. Wij namen Fish ’n chips en een Lambchop met mint sauce. Hier kan je reserveren en het menu bekijken.

Verblijf in Oost-Londen

Je kan je waarschijnlijk voorstellen dat we nu wel een klein afterlunchdipje hadden en toe waren aan een powernap en dat was goed getimed want vanaf 15:00u konden wij inchecken in ons hotel. Ik had op Booking.com op de kaart een hotel gezocht in de buurt van Liverpool Street Station in de wijk Spitalfields. Voor ons is dat dit Point.A hotel geworden, destijds heette het nog Tune Hotel. Zoals overal in Londen zijn de kamers klein en duur maar het is een leuk en modern hotel met goede bedden en in een leuke buurt dus zeker een aanrader. Je kan er net als bij Qbic Hotels en andere hotels kiezen voor een kamer zonder ramen, dat is iets goedkoper maar net iets te claustrofobisch voor mij dus let op wat je boekt.

Spitalfields en Bircklane curry

En toen was het tijd om de wijk Spitalfields te ontdekken. Op internet had ik al een beetje rondgelopen in de buurt en met die kennis gingen wij op weg naar de oude Truman Brewery. Ik vond dit mega hipster (al vinden ze dat zelf vooral niet), veel vegan en yoga met een flinke dosis punk. In 2017 liepen de mensen er daar zo bij als de hipsters en jeugd in Amsterdam nu; Levi’s 501 spijkerbroeken, gebreide vintage truien en FILA gympen. Dus als je de trends voor 2021 wil spotten; Londen is the place to be. De mooie bakstenen gebouwen van The Old Truman Brewery en omgeving zijn zeker wel een bezoekje waard en je kan er ook prima een pint drinken in één van de hippe bars waar vanaf 17:00u op vrijdag uitsmijters voor de deuren staan, zoals Big Chill Brick Lane. Wij hadden voor het avondprogramma een Indiaas restaurant op Brick Lane op de planning staan. Op Brick Lane zitten serieus wel 30 Indiase curry restaurants. Mijn kennis van het verschil tussen een super goede curry of gewoon smakelijke curry gaat niet heel ver. Wij hebben uiteindelijk bij Masala Curryhouse een prima curry gegeten. Vooral de sfeer van de straat en de restaurants vond ik erg leuk om een keer te zien. Op Brick Lane zit ook een bowlingbaan, Allstar Lanes, die heb je sowieso in Londen een aantal mooie zoals ook bij Russell Square de Bloomsbury Lanes waar ze ook karaoke rooms hebben. Het lijkt mij echt hilarisch om met een groep vrienden een avondje in zo’n zaak door te brengen, lifegoals 😉 Maar voor ons was het inmiddels wel bedtijd, ok vooruit, één biertje nog in een pub met Engels voetbal op het scherm. Die zijn in deze buurt trouwens nog knap lastig te vinden, wellicht is dat over 10 jaar weer helemaal hip.

Dag 2, nog 12 uur Londen te gaan en tijd voor ontbijt. We zaten vlakbij de Old Spitalfields Market dus leuk om daar ook nog even een kijkje te nemen. Er is niets ‘olds’ meer aan, behalve de plek wellicht, inmiddels is het een modern winkelcentrum met een markthal waar kraampjes met marktkleding en handarbeid staat, een soort kruising van een braderie en Swan Market. Wij hadden een klein anti-katerontbijtje nodig en dat hebben we gevonden in de vorm van een English Breakfast en Huevos Rancheros bij Giraffe. Bij Old Spitalfields Market zit ook een vestiging van Anthroplogie, de Engelse variant en voorloper van de Sissy-Boy, en het was sale dus ik had dubbel geluk en heb daar mijn nog altijd favoriete oorbellen gescoord. Na een kleine shopping spree zijn we weer naar de omgeving van Brick Lane gegaan om de opkomende foodmarkets hier te bekijken, er zijn er een aantal. Bij Spitalfields Highstreet 162-167 staan een soort foodtrucks rondom een geïmproviseerd terras en in de Brick Lane Foodhall staan allemaal marktkraampjes met exotischere gerechtjes. Bij mooi weer is het leuk om een rondje te lopen en op de terrassen met een biertje wat hapjes te proeven maar wij hebben er geen culinaire hoogstandjes ontdekt.

Eettip: St. John

Gelukkig hadden wij bij Spitalfields Market al ontdekt dat daar een vestiging van St. John zit, één van de grote inspiratiebronnen van neef Pieter voor Rijsel. Bij Spitalfields Market zit St. John’s Bread & Wine, wat betekent dat zij naast een toprestaurant ook een bakkerij en wijnwinkel zijn. Daarmee zaten wij meteen goed voor het bedankje voor de oppas. Tijdens de Olympische Spelen van 2012 heb ik met mijn moeder al eens bij St. John’s gegeten dus ik wist al dat ze dat zeker zou waarderen. Omdat wij na 30 uur vooral eten en drinken niet heel veel honger meer hadden besloten we een paar kleine gerechten aan de bar te bestellen. Het motto van St. John is nose to tail eating en op de kaart staan dan ook veel gerechten die je niet vaak op de kaart van een doorsnee restaurant tegenkomt. Wij hebben het vrij safe gehouden met een salade met ansjovis en heerlijke paté. Als toetjes had ik mijn all time favorite bij zowel St. John als Rijsel: Eccles Cake met Lancashire Cheese.

als toerist in zakencentrum City

Met de volgende afterlunchdip was het tijd om richting Liverpool Street Station te lopen voor de Stansted Express richting het vliegtuig. Wel met een omweg want in City was net Sky Garden geopend, een stadstuin op de bovenste verdieping van het kantoorgebouw aan 20 Fenchurch Street. Je kan hier gratis tickets bestellen voor een tijdslot, dit i.v.m. veiligheid. Dat wisten wij dus niet en op het moment dat wij er waren was er geen tijdslot meer beschikbaar voordat wij op de trein moesten. Dan nog maar even langs de Leadenhall Market, een super mooi (inmiddels) chic winkelcentrum uit 1321 dat vooral bekend is uit de Harry Potter films. Mooie afsluiter van ons tripje Londen in plaats van het waarschijnlijk ook heel gave ultra moderne Sky Garden.

(Palma de) Mallorca

Mallorca is de grootste van de vier Balearische eilanden. Ze liggen ter hoogte van Valencia ten oosten van het vaste land van Spanje. De bekendste is wellicht Ibiza, het hippie en party eiland. Mallorca is bij de meeste mensen vooral bekend als party eiland voor jongeren, Duitsers en Engelsen, ook wel van de hoogstaande programma’s als zon, zuipen, ziekenhuis. Voor wie zin heeft in dergelijke taferelen zijn er vast ook de juiste plekken te vinden op Mallorca, zoals Magaluf en El Arenal. Ik kan je hier uit eigen ervaring geen tips over geven, ik ben nooit verder gekomen dan Chersonissos 🙂 Vorig jaar ben ik wel met mijn zus naar Ibiza geweest, een super mooi eiland met zeker leuke feestjes! Maar nu eerst mijn ervaringen op Mallorca, de grote zus van Ibiza. Ik ben er in november 2017 vijf dagen met kinderen geweest, toen hadden we erg geluk met het weer en hebben we nog heerlijk op het strand gelegen en in zee gezwommen. En begin april 2019 ben ik er vier nachten geweest met een vriendin om mijn ‘sabbatical’ in te luiden, toen hebben we het uitgaansleven van Palma de Mallorca ook verkend. Voor een weekendje weg is Palma de Mallorca een super leuke bestemming, het voelt een beetje als het kleine zusje van Barcelona, inclusief Miró museum en Ramblas.

Verblijf in Palma

Wij waren van vrijdag tot zondag in Palma de Mallorca. Vanwege de lastminute actie en de drukte in Palma de Mallorca hadden wij twee verschillende hotels. Vrijdag sliepen we in Apartementos Gomila Park, dit was echt vreselijk. De buurt is vervallen en in het naastgelegen leegstaande gebouw zitten junks. We hebben overwogen meteen onze spullen te pakken maar uiteindelijk hebben we er alleen geslapen en zijn zo snel mogelijk weer vertrokken. Het hotel waar we zaterdag sliepen was fantastisch, Hotel Palma Bellver aan de boulevard met uitzicht op de jachthaven. Hoewel de hotels hemelsbreed maar 300m uit elkaar liggen is het een wereld van verschil! Wij hadden een auto gehuurd en je kan in de buurt van de hotels op straat gratis parkeren maar dan moet je er niet raar van staan te kijken als er een kras of deuk in je auto wordt gereden door een voor- of achterbuurman. Naast de ingang van het hotel aan de boulevard zit de ingang van de publieke parkeergarage (Aparcamiento Marques de la Senia) waar je voor 5 euro per dag parkeert.

Lunchen aan een baaitje in wet Mallorca

Met onze gehuurde auto zijn wij vrijdagmiddag gaan lunchen bij Ca’s Patro March in Cala Deia, het mooiste baaitje bij het mondaine plaatsje Deia. Ik heb me laten vertellen dat Richard Gere en Claudia Schiffer hier graag verblijven en ik snap wel waarom. Bij Ca’s Patro March geniet je vooral van de plaats en het uitzicht. Het eten is ook zeker smakelijk maar wij hadden de pech dat wij alleen de dagkaart van de ober kregen. Hoewel de beignets van spiering, pimientos de padrón, gamba’s en rape heel smakelijk waren hadden wij eigenlijk meer zin in bijvoorbeeld een salade met goede Spaanse tomaten en ansjovisjes die wel op de gewone menukaart staan. Vraag dus naast het dagmenu ook zeker naar de menukaart zodat je niet net als wij uiteindelijk likkebaardend naar de bordjes van je buurtafel zit te kijken. Het restaurant stond al een tijdje op mijn lijstje nadat we er in november geweest waren maar het dicht was, het seizoen loopt van begin april tot eind oktober. Op hun facebook pagina vermelden ze wanneer ze open en dicht gaan.

De kathedraal en het Moorse paleis

Toen we in Palma aankwamen en in ons erg tegenvallende appartement zo snel mogelijk weer naar buiten wilden zijn we naar het centrum rondom de kathedraal gelopen. Helaas ging het regenen maar dat was ook wel een goed excuus om onderweg een paar stops te maken voor een biertje. De kathedraal van Palma de Mallorca is een erg indrukwekkend bouwwerk. Je kan de kerk bezoeken tussen 10:00 en 17:00u, hier kan je vooraf tickets kopen. Naast de kathedraal bevindt zich het Palau de l’Almudaina, een Moors bouwwerk dat sinds de 14e eeuw in gebruik is als paleis van de Spaanse koninklijke familie. Je kan een aantal van de koninklijke vertrekken bezoeken en de binnenplaats en het badhuis. Ik vind de Moorse bouwstijl met patio’s en azulejo’s altijd erg mooi, ook hier op Mallorca, maar het is niet te vergelijken met de Moorse paleizen als het Alhambra of Alcazar. Op het niveau net onder het Palau de l’Almudaina en de Kathedraal, op de stadsmuur, is een mooie speeltuin waar mijn dochters tussen het bezoek aan de kathedraal en het paleis veel plezier hebben gehad.

Rondje Palma voor de lunch

Als het mooi weer is dan is het leuk om de stadsmuur helemaal af te lopen richting het oosten waar het stadsstrand van Palma is. Wij waren op zoek naar een restaurant maar buiten een Italiaans restaurantje wat niet erg geschikt leek voor een lunch met kinderen zit er niets op of aan de stadsmuur. Aan het eind van de stadsmuur kom je bij een verdedigingsbouwwerk en vanaf daar zie je de jachthaven en het stadsstrand van Palma de Mallorca met een aantal mooie strandtenten liggen. Wij hebben geluncht bij Anima Beach Palma, goed gehalte zien en gezien worden en prima cocktails. Voor echt lekker eten zou ik echter een andere plek aanraden maar je zit hier natuurlijk wel heerlijk aan zee op een loungebank. Aan de andere kant van het strand zit ook een restaurant, Assaona, de kaart ziet er een stuk beter uit dan bij Anima Beach dus wellicht is dit het proberen waard, ik hoor het graag! Waar je wel echt lekker kan eten in Palma de Mallorca zijn de Tast restaurants, zoals Tast Unión, het is een keten van in totaal 6 restaurants dus grote kans dat er een in de buurt is als je in Palma bent. De pincho’s op de bar of de warme pincho’s die je kan bestellen zijn heerlijk en ook de wijnkaart is top. Als je er ’s avonds op Spaanse tijden uitgebreid wil eten is het aan te raden een tafel te reserveren maar je kan natuurlijk ook altijd op een tafeltje wachten aan de bar.

Miró op Mallorca

Na een nachtje in onze achterbuurt hebben wij zo snel mogelijk de auto gepakt om naar de Fundació de Pilar y Joan Miró te gaan in het zuid-westen van Palma de Mallorca. Je kan hier ook met stadsbus 46 of de hop-on-hop-off-bus komen. Omdat het museum om 10:00u open gaat en wij in alle haast al om 9:30u voor de deur stonden zijn we eerst een goed ontbijt met cafe con leche gaan nuttigen in een echt buurtcafé onderaan de straat. De Fundació de Pilar y Joan Miró bestaat uit drie gebouwen die je of allemaal of afzonderlijk kan bezoeken. Het leukste vond ik het atelier van Miró dat hij samen met architect Josep Lluis Sert heeft ontworpen en gebouwd om de laatste kunstzinnige jaren van zijn leven door te brengen. In het atelier staan de laatst onaffe doeken van Miró nog (ongeveer) zoals hij ze achter heeft gelaten. In het Son Boter huis, dat Miró kocht van zijn prijzengeld van de Guggenheim stichting om als extra atelier te dienen maar ook om van de ‘bemoeienis van buren’ af te zijn, zijn een aantal bronzen en aardewerken sculpturen in de maak te zien. In en bij het grootste gebouw, de Edificio Moneo van de architect Rafael Moneo, is een tentoonstelling van een aantal doeken en sculpturen van Miró te zien. Hier kan je ook leuke aandenkens voor jong en oud kopen in de museumshop.

Foodmarket en vermut in Palma

En dan nu snel naar de Mercat d’Olivar voor de lunch! Het is een overdekte markt die iedere dag open is van 7:00 tot 14:30u. Het was de tip van mijn zus om hier te ontbijten bij de Vermutería El Laterío, baas boven baas.. Wij zijn er dus op zaterdag voor de lunch. het leuke van deze markt is dat ze een aparte visafdeling hebben die net zo groot is als de groente- en vleesafdeling. Bij beide hallen zitten rondom de marktstallen met verse producten barretjes waar je de lekkerste tapas kan krijgen. Hier kan je zien welke barretjes er allemaal in de markt zitten. Wij hadden enorme zin in oesters en boquerones (in azijn ingelegde ansjovis) dus wij zijn vooral in de vishal op barretjestocht geweest. Bij het barretje van El Cocedero zijn we begonnen met een glaasje witte wijn en heerlijke boquerones. Aan de overkant zit de oesterspot van de mercat, Ostras Cocedero, tijdens ons glaasje Verdejo hebben we op de loer gelegen voor een plaatsje aan de bar en toen het onze beurt was hebben we heerlijk genoten van een glas rosé champagne en vier oesters. Je kan zelf de oesters kiezen of een mixplateau van 12 oesters bestellen. Daarna zijn we in de vlees en groentehal een biertje en tortilla de verduras gaan eten, voor de vitaminen.. Maar de visafdeling heeft toch echt meer de Spaanse sferen en we hadden de Vermuteria nog niet bezocht. Ik denk (of misschien is het hoop) dat Vermut een grote hit gaat worden, in Spanje is het nooit echt weggeweest maar de laatste vijf jaar wordt het steeds meer gecultiveerd in hippe vermuterias waar veel (hippe) conserven bij de vele verschillende witte en rode vermuts geserveerd worden. En zelfs rosé vermuts zijn nu op de kaart te vinden. De meeste vermuts komen uit de regio van Tarragona (Catalunya), maar de lekkerste vermut die ik bij Vermuteria La Lateria op heb was er van één van mijn favoriete sherryhuizen: Gonzales Byas. En zoals het heurt hebben wij er een gemengd schoteltje conserven bij besteld, leuk dat ze dat hier ook als een soort tapasmealdeal aanbieden met 2 glazen vermut.

Clublife in Palma

Na deze heerlijke en afwisselende lunch was het tijd om even te genieten van ons heerlijke hotel aan de boulevard met een boek in de zon op het balkon. Ik heb op Mallorca het boek Ikigai uitgelezen, over de levensvreugde en –gewoonten van de Japanse hoogbejaarde inwoners van het dorp Ogimi op het Japanse eiland Okinawa. En kijk nu, ik schrijf dit blog over de dingen waar ik het meeste plezier uit haal; weekendjes weg, ontdekken, eten en drinken. Na een powernap was het tijd om onze net gescoorde party outfits aan te trekken want op het programma voor einde middag en avond stond de nieuwe uitgaanstrend: So Tarde in de Social Club; borrelen en dansen vanaf 18:00 tot 23:00 uur, top! Het leuke is dat de Social Club tegenover Mercat 1930 zit, een mooie foodhall met verschillende outlets van typisch Spaanse maar ook sushi- en burgerbarretjes. Vanaf 17:00u stroomt het hier op zaterdag vol met vriendengroepen die vanaf 18:00 voor een fikse rij voor de Social Club zorgen. Wij hebben nog een biertje en wat jamon en patatas bravas besteld en zijn om 19:30u toch maar aangesloten in de rij. De Social Club is een super mooie club, als je binnenkomt kom je in een soort half overdekte jungle bar vanaf waar je naar binnen of naar boven kan. Boven kom je bij een bar met terras en een zwembad met ligbedden en op de begane grond is binnen een club en pub-achtige bar. Wij hadden in de auto onze dansmoves al goed geoefend op de Spaanse hitjes en met wat G&T’s erbij ging dat helemaal soepel. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 30 met hier en daar wat uitschieters. Rond 22:30u hadden we wel weer trek gekregen, zo’n maag rekt best snel op, en zijn we nog even naar Mercat 1930 gegaan voor een picanha, patatas bravas, voetbal en een pilsje. We hebben overwogen daarna nog even bij Tito’s te kijken, de beroemdste club van Palma, maar ons bedje heeft toch gewonnen. Met name ook omdat we de volgende dag om 6:30u op moesten om richting vliegveld te gaan. Blijft er gelukkig ook hier nog wat te ontdekken over voor de volgende keer!

De rest van Mallorca in het kort

Wanneer je met kinderen reist is Palma de Mallorca ook zeker een leuke bestemming maar het hele eiland is de moeite waard. Beide keren dat ik op Mallorca was zijn wij aan de westkant van het eiland geweest, van Noord tot Zuid. Aan de westkant van het eiland bevindt zich het Tramuntana gebergte. Hier zijn veel mooie plaatsjes te vinden zoals Soller, Deia en Valldemossa. Ook zijn er veel mooie baaitjes met dorpjes en/of restaurantjes. Het nadeel is wel dat het allemaal vrij lang rijden is, wanneer je op de kaart hemelsbreed 10km wil afleggen kan het zijn dat je er een uur over doet omdat alle wegen naar Palma de Mallorca leiden en je dus vaak in een soort V van de ene naar de andere plek moet rijden. Tenzij je een maag van beton hebt en overal de kleine bergweggetjes kiest maar ook dit duurt vaak erg lang, mede vanwege de vele wielrenners op Mallorca die deze bergpassen ook erg mooi vinden. Als je deze mooie plekjes in Noorden en Westen van Mallorca wil ontdekken is een auto huren by far de beste optie. In Spanje is het huren van een auto naar mijn mening altijd bijzonder goedkoop, vanaf 6 euro per dag lukt het je soms al. Je moet alleen wel even goed opletten wat de verzekerings- en brandstofvoorwaarden zijn. Ik kies altijd voor volledige dekking bij de verhuurmaatschappij zelf, dan hoeven ze geen borg op je creditcard te blokkeren. Als je bijvoorbeeld via Rentalcars een auto bij een verhuurmaatschappij kan huren voor een bepaalde prijs dan is dat op de website van de verhuurmaatschappij vaak dezelfde prijs en sluit je de verzekering direct bij hen af in plaats van bij de tussenpersoon. Je kan er ook voor kiezen geen extra dekking af te sluiten, living on the edge, maar op Mallorca zijn auto’s ongeveer hetzelfde als botsauto’s, vooral bij het inparkeren. De laatste keer hadden wij een auto gehuurd bij OK rental cars, dat is geen aanrader, we hebben drie uur moeten wachten voordat we aan de beurt waren om de auto op te halen: belachelijk. Het zal echt niet altijd zo zijn en met een picknick van olijven en ham op het terras kom je de tijd wel door maar ik voorkom het de volgende keer liever.

Toen we de auto eindelijk hadden zijn we naar Port d’Alcudia gereden. Wij hadden hier een heerlijk hotel, EIX Alcudia, maar dat was adults only (ook wel eens lekker als je zelf zonder kinderen op vakantie bent). In november 2017 zaten wij in een ruim appartement in Port de Pollença dat ik via homeaway had geboekt. Beide plaatsen zijn prima voor een verblijf met kinderen, iets ruimer opgezet dan de plaatsjes in het Tramuntana gebergte met zandstranden, jachthavens en veel restaurantjes. Voor de restaurantjes een aantal tips: In Port de Pollença is dat Stay, vooral omdat je hier in november het langst in de zon kan zitten, in Port d’Alcudia zit een lekker Italiaans restaurant Sa Roqueta en hebben ze goede tapas en gerechten bij Ca’n Punyetes.

Mooie en leuke plaatsen om nog met of zonder kinderen te bezoeken zijn Pollença, het beklimmen van de Calvari trappen is vooral een aanrader met een kind op je nek :). Op het marktplein zitten een aantal leuke hotels en restaurants. Het strand Platja de Formentor op het noordelijkste puntje van Mallorca wordt niet voor niets vaak genoemd als mooiste strand van het eiland, het is een 1km lang zandstrand met pijnbomen, omgeven door rotsen. En wanneer je op de Balearisch eilanden ook graag een hippiemarkt wil bezoeken kan dit iedere donderdagochtend in Inca, hier hebben ze in de overdekte markthal ook weer leuke barretjes met heerlijke cava en tapas.

Sevilla

Sevilla is mijn favoriete bestemming voor Spaanse winterzon! De afgelopen 6 jaar ben ik er dan ook 4 keer het laatste weekend van januari heen geweest en tot nu toe hebben we altijd minimaal 1 dag in een T-shirtje op zoveel mogelijk terrasjes kunnen zitten. Omdat ik er 3 keer met en 1 keer zonder kinderen ben geweest zullen de meeste tips vooral ook met kinderen super leuk zijn. Spanje is sowieso een fantastisch land voor weekendjes weg met kinderen, het is namelijk speeltuinheaven! Zowel voor kinderen, want er is er in ieder huizenblok maar ook bij bezienswaardigheden wel één en ze zijn nooit hetzelfde, als ook voor ouders, er zit namelijk bijna altijd een terras voor biertjes en tapas naast de speeltuin!

De allereerste keer dat ik in Sevilla was, was ik met een vriendin op Eurotrip. We deden met interrail en Ryanair in 2 weken 6 steden in Spanje, Tsjechië en Duitsland een super mooie ervaring met veel afwisseling en veel te veel eten. Maar het was augustus en we begonnen in Sevilla, dat is dus geen goed idee: het is er 42 graden en er is geen local te bekennen, die zitten allemaal van de betere temperaturen aan het strand te genieten. Dat is wel een super goed idee, het hele jaar door: de sherry driehoek, zo’n 100km onder Sevilla gelegen, daarover een andere keer meer. 

Zomerzon in Sevilla

Buiten hartje zomer en zeker eind januari met zon is Sevilla echt een top stad. Er zijn veel bezienswaardigheden en de stad is vrij compact en toch heel afwisselend. Wij hebben 2 keer een appartement in de wijk Triana gehad en 2 keer in het centrum aan de west kant van de Guadalquivir. Ik vind het altijd leuk om voor een iets langer weekendje niet midden in het centrum te zitten omdat je dan ook nog wat meekrijgt van het dagelijkse leven van de bewoners in de lokale barretjes bijvoorbeeld. Zoals in het echte flamenco caffeetje in Triana waar we de eerste avond getrakteerd werden op een echt flamenco gitaarconcertje en Manzanilla sherry uit een vat uitgeschonken in een soort theekan. Overigens is manzanilla in Spanje ook kamille thee dus vergeet niet sherry erbij te zeggen als je de heerlijke sherry uit Sanlucar de Barrameda bedoelt. 

Metropol Parasol

Voor het ontbijt kan je in Sevilla in bijna alle barretjes terecht voor het traditionele desayuno van tostadas con tomate y aceite. Ik heb dit getoaste brood met (verse) tomatenpuree en olijfolie het liefst ook nog belegd met wat jamon de Serrano. Je kan in het centrum ook bij diverse ketenrestaurants terecht voor een vaak net zo lekker ontbijtje en dan heb je iets meer keus voor mensen die niet zo’n fan zijn van het Spaanse ontbijt als ik. De tapas bij deze ketenrestaurants zijn vaak ook prima en wanneer ze een goed terras hebben op vaak mooie toeristische plekken dan is het helemaal nog niet zo slecht toeven met een koude cerveza in de zon. Zo bijvoorbeeld ook onder de Metropol Parasol, een architectonisch hoogstandje van Jürgen Mayer ter verfraaiing van een voorheen niet heel florissante plein, het Plaza de la Encarnación. In de kelder is een archeologisch museum, op de begane grond een boerenmarkt en aan de buitenzijde barretjes waaronder van de keten met lekkere tapas en leuke krukjes Cervecería La Sureña. Op de eerste verdieping bevindt zich een verhoogd plein met jawel, een speeltuin en een terrasje. Vanaf de begane grond kun je met de lift de Metropol Parasol op, die vanwege de vorm ook wel de Setas de Sevilla genoemd wordt. In de houten constructie is een wandelpad en er zit ook een restaurant, wij hebben het nog nooit open gezien op de tijdstippen dat wij er waren dus ik kan niet zeggen of het leuk is. Het wandelen over de grote houten paddenstoelen is vooral bij mooi weer erg leuk en je hebt een mooi uitzicht over de wijk en de stad met de kathedraal. 

Barrio Santa Cruz en het Alcazar

Als vervolg na een ochtendwandeling op hoogte zijn er verschillende opties. Omdat het leuk is om te lunchen in de wijk Santa Cruz die tussen de kathedraal en het Alcazar ligt kan je of eerst lekker rondlopen in het centrum van Sevilla en misschien wat shoppen of meteen doorgaan voor één van deze twee topattracties zodat je tijdens de lunch alle indrukken kan verwerken. Het Alcazar is nog altijd een Koninklijk Paleis van het Spaanse koningshuis. Het is gebouwd als Moors paleis en je zou het een inimini Alhambra kunnen noemen. Ik ben erg fan van de azulejos en Moorse bouwstijl dus voor mij is een bezoek aan het paleis met de mooie galerijen met tegelmozaïeken en de prachtige tuin een feest. Je kan hier vooraf kaartjes kopen en zo een eventuele rij omzeilen.

De kathedraal met de Giralda

Maar ook de grote kathedraal met de beroemde klokkentoren en de Patio de los Naranjos is zeker een bezoek waard, tickets koop je hier. De kerk is de grootste gotische kerkgebouw ter wereld en het drie na grootste kerkgebouw van Europa. De klokkentoren, de Giralda, kan je beklimmen. Het is een vrij breed hellend pad dus je zou het in principe ook met buggy kunnen doen, zoals wij een keer gedaan hebben. Mijn dochters vinden kerktorens beklimmen sowieso erg leuk, ook als het 20 trappen zijn. Bovenin de klokkentoren heb je uiteraard een mooi uitzicht over heel Sevilla en omgeving door de mooie gotische opengewerkte wanden. Als je weer beneden komt sta je in de Patio de los Naranjos, de sinaasappeltuin. In januari hangen de bomen vol appeltjes van oranje, met een blauwe lucht zorgt dat voor mooie plaatjes. 

Lunch in Sevilla

Voor een goede lunch is het leuk om bij één van de verfijndere (tapas)restaurants in de wijk Santa Cruz te gaan eten. Zonder kinderen is dat natuurlijk altijd net iets relaxter dan met maar over het algemeen zijn Spanjaarden heel vriendelijk wanneer je met kinderen een restaurant binnenkomt. Onze dochters zijn daarbij na alle indrukken van een stad ook altijd goed te vermaken met papier en wat stiften. Een leuk restaurant in Santa Cruz is Taberna la Sal, een restaurant waar de tonijn in de hoofdrol staat. Ze hebben een reis van de tonijn in de wereld zeeën in de vaak prijswinnende gerechten verwerkt, maar ook zonder dit extra element zijn de gerechtjes heerlijk. Ook Peko Peko is een leuk (tapas)restaurant met lekkere gerechten. Wanneer je op een terrasje wil zitten is de wijk Santa Cruz met de smalle steegjes en straatjes niet de beste plek. Aan de rand van de wijk bij het plein en park rondom de Paseo Catalina de Ribera aan de achterkant van de tuinen van het Alcazar zitten wel veel zaken met terras. Bijvoorbeeld bij Restaurante Modesto op de hoek met de Calle Cano y Cueto, wij hebben hier oesters en cava gedaan toen ik in 2016 mijn bruidsjurk heb gekocht bij de prachtige flagshipstore van Pronovias in Sevilla, proost!  

Chillen op het Plaza de España

Als je nog puf hebt, of de volgende dag, kan je doorlopen naar het Plaza de España in het Parque de Maria Luisa. Hier werden voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 een aantal gebouwen neergezet. Eén daarvan is het Plaza de España, een halve cirkelvormig plein met een diameter van 170 meter en ingesloten door gebouwen die ten tijde van de wereldtentoonstelling het paviljoen van Spanje waren. Op het midden is een grote fontein en rondom het kanaaltje, waar je met bootjes op kan varen, zijn 52 fresco’s op azulejos te zien die de provincies van Spanje afbeelden. Wanneer de zon schijnt is het hier uit de wind heerlijk om even de afterlunchdip te verwerken. In het Parque de Maria Luisa zijn verder uiteraard ook een paar speeltuinen te vinden waar je ook even in de schaduw op een bankje kan uitrusten.

Sevilla langs de Guadalquivir

Vanaf het Plaza de España kan je of langs de mooie gebouwen van de universiteit terug naar het centrum en de kathedraal lopen, of je kan richting de Guadalquivir lopen om op de boulevard onder het straatniveau van de drukke weg langs de Guadalquivir op zoek te gaan naar de leuke barretjes zoals Muelle New York. Dit is een plek die vooral bij locals geliefd is en waar in het weekend vrienden bij elkaar komen voor biertjes en cocktails. Bij deze barretjes kan je hoogstens wat chips en olijven te eten krijgen dus een goede bodem is wel een tip. Dit kan je bijvoorbeeld doen in mijn favoriete foodhall aan de Guadalquivir bij de Puente de Triana, Mercade Lonja de Barranco . Al het eten dat je hier kan vinden is van goede kwaliteit, mijn favorieten zijn de salpicón de mariscos (ui, paprika, tomaat en zeevruchten in olie en azijn) bij Marisquería de la Lonja en de croquettas de rabo de toro (ossenstaart) bij La Ultima Croqueta. Maar ook salmorejo, de Andalusische variant van de gazpacho, vaak besprenkeld met blokjes Serranoham en ei, en de klassieke tortilla de patatas zijn hier heelrijk. Op het terras aan de Guadalquivir kan je ook genieten van een lekkere G&T of probeer eens iets heel anders: een Licor 43 met tonic. Ook ’s avonds is het hier erg goed toeven met een dansvloer en DJ en altijd lekkere hapjes binnen handbereik. 

Maar we waren nog lang niet bij de Ponte de Triana, als je vanaf de Plaza de España langs de Guadalquivir naar deze brug loopt kom je namelijk behalve langs de leuke lounge terrasjes ook langs de Torre del Oro en de Plaza de Toros. De Torre del Oro dankt zijn naam aan de gouden tijden van Sevilla toen het de hoofdstad van Spanje was en alle schepen uit Amerika hier aankwamen en werden gelost. Er zit een maritiem museum in maar vanwege het altijd mooie weer en meer dan genoeg andere bezienswaardigheden zijn wij hier nog nooit in geweest. Wel in het museum van de Plaza de Toros, waar je in een uurtje helemaal op de hoogte wordt gebracht van de geschiedenis van het stierenvechten in Andalusië. De arena zelf vind ik altijd imposant om te zien.

Markthallen en lekker eten in Sevilla

De laatste keer dat we in Sevilla waren gingen we ook eens op ontdekkingstocht naar de wijken gelegen achter de Metropol Parasol, Santa Catalina en Macarena. Op het plein Plaza Cristo de Burgos zijn uiteraard 2 speeltuinen met terrasjes ernaast maar de leuke verrassing in deze buurt was de Mercado de Feria, een foodhall met verschillende Spaanse en fusion outlets. Het publiek is hier totaal anders dan bij mijn favoriet, de Mercado Lonja de Barranco, meer piercings en dreadlocks. Ook bij Taberna Coloniales  kan je in deze buurt heerlijk eten.

Met kinderen doen wij altijd een uitgebreide lunch en dan op de terugweg naar het appartement aan het eind van de dag nog ergens een tapastafeltje met wat biertjes en dan voor als de meisjes in bed liggen kan je bij de overdekte markthallen zoals de Mercado de Triana vaak lekkere kaasjes, worst, ham en olijven en een goede fles wijn halen. Wanneer je zonder kinderen in Sevilla bent zijn er natuurlijk nog tal van mogelijkheden voor het late Spaanse diner en een goede stapavond. Zoals o.a. bij O’tapas Albahaca en mooie tapas bij Tipico aan de Calle Pagés del Coro in de wijk Triana, waaraan wij ook eens een ruim appartement gehuurd hebben. Maar uiteraard zijn er ook goede restaurants in het centrum, zoals de beste biefstuk bij Flores Gourmet  waar je ook heerlijke wijn en hapjes voor thuis kan kopen, voor een goed en romantisch diner is het ook leuk om naar Maria Trifulca in de toren naast de brug tegenover de Mercado de Triana te gaan. En avondeten bij de Mercado Lonja de Barranco om daarna rustig door te gaan met drankjes bij de drukke cafés aan de overkant van de Paseo de Cristóbal Colón is ook altijd een goed plan. De echte nachtclubs in Sevilla heb ik nog niet getest. Maar, nu al zin in dus tips zijn welkom!