Venetië

Venice baby! Wie aan Venetië denkt, denkt zeer waarschijnlijk aan hordes toeristen, enige overdreven romantiek in gondels en aan bruggen. Nou, dat klopt allemaal zeker maar er is zoveel meer! Als je goed zoekt of de goede adresjes weet dan kan je ook in Venetië heerlijk eten voor redelijke prijzen, het is immers toch echt Italië. En dan natuurlijk hét drankje van Venetië dat we inmiddels allemaal kennen: de Spritz Veneziano. Maar hetgeen waarvoor ik inmiddels al 5 keer naar Venetië ben geweest is de biënnale. In de even jaren is dat de architectuur biënnale en in de oneven jaren de kunst biënnale. Dit jaar was het dus tijd voor de kunst biënnale!

Reis en verblijf

Wij vliegen graag vanaf Eindhoven Airport, zo ook dit keer. Met Ryanair vlieg je dan op Treviso, dit is 40 minuten met de bus naar het Piazzale Roma op de eilandjes van Venetië. Bij dit plein ligt ook het station van Venetië en vanaf hier kan je met vrijwel alle lijnen van de Vaporetto (de ‘waterbus’) naar de rest van de eilandjes van Venetië. Je kan met Transavia vanaf Eindhoven of Amsterdam of andere plekken ook op het Venetië Marco Polo vliegveld vliegen. Vanaf dit vliegveld kan je in een keer met de speciale Vaporetto van maatschappij Alilaguna naar de eilandjes van Venetië. Ik vind zowel vliegen op Treviso als op Marco Polo goed te doen en dit keer waren de vluchttijden voor Treviso fijner dus ging ik van zaterdag t/m dinsdag naar Venetië door te vliegen op Treviso. Op de terugweg kregen we het echter wel een beetje benauwd toen we een half uur stilstonden op de eenbaansweg door Treviso centrum heen maar gelukkig haalden we onze vlucht toch nog met een kwartier speling 🙂 Dan is het maar goed dat Treviso een mini vliegveldje is waar je binnen 10 minuten bij je gate bent als er geen drukte is. Voor ieders bloeddruk is het verstandig om de volgende keer toch een bus eerder te nemen..

Voor het verblijf kan het aantrekkelijk lijken om een hotel  of appartement op het vaste land te nemen, in Mestre is dat vaak. Dit is naar mijn mening echter heel erg zonde van de ervaring van Venetië omdat ik het juist het leukste vindt wanneer alle dagjes mensen van de cruises en het vaste land weer vertrokken zijn, vanaf een uur of 18:00. Wij waren met z’n drieën dit keer en wij hadden een appartement met 1 slaapkamer en een slaapbank in de woonkamer. Het was een goed onderhouden en redelijk ruim appartement in een erg leuke buurt. Voor een hotel of appartement in Venetië moet je zeker wel rekenen op een minimale prijs van 120 euro per nacht voor 2 personen.

De wijken van VENETIË

Wij zaten dit keer dus in de wijk Castello, dit beviel erg goed omdat er veel leuke restaurants en barretjes waren en het ligt vlakbij Arsenale en Giardini, de hoofdlocaties van de biënnale. De vorige keer (in 2017) zaten we in de wijk San Marco. Dat vond ik een stuk minder leuk omdat het hier heel ‘chic’ is maar ook vooral heel toeristisch en na 18:00u is er niets meer te beleven. De eerste drie keer (2009, 2010 en 2011) zaten we in de wijk Canareggio, dat beviel toen dus erg goed maar inmiddels zijn de prijzen voor een overnachting in een appartement hier zo de pan uitgerezen dat ik mij afvraag of het er nog net zo gezellig van de locals is als destijds. De wijk Dorsoduro staat meer bekend als buurt waar studenten en locals nog wonen dus wellicht dat we daar de volgende keer een appartement zoeken. Giudecca is de wijk op de onderste eilandjes van Venetië, vanaf de Vaporetto-stop Zattere kijk je iets naar rechts op het enorme bakstenen gebouw van het Hilton en op het meest oostelijke puntje van deze wijk ligt de kerk van San Giorgio Maggiore. Dat ziet er allebei al imposant uit en in de rest van de wijk zijn ze nu bezig met grote renovatie projecten voor huisvesting dus ik ook erg benieuwd hoe deze wijk er over een paar jaar bij ligt.

Kortom, ik zou aanraden om in een van de buitenste wijken van Venetie te verblijven. De ‘San’ wijken in het midden hebben ook zeker bezienswaardigheden maar vind ik een stuk minder gezellig. In San Marco heb je natuurlijk het plein bij de Basiliek en het prachtige Dogenpaleis, de chique en minder chique toeristische winkelstraten, en de Rialto brug die je naar San Polo brengt. In San Polo heb je veel (toeristische) restaurantjes rondom de mooie markt aan de Canal Grande en veel mooie Palazzo’s zoals het Ca’ Pesaro waar ook nog eens mooie kunst te zien is. een overnachting in een van de hotels als het Aman in de Palazzo’s aan het Canal Grande staat ook nog wel op mijn lifegoals lijstje.. In de wijk Santa Croce zijn vooral functionele dingen te vinden voor aankomst en vertrek per bus/trein/auto en de overstap op de boot. Dit lijkt mij geen erg gezellige wijk voor een verblijf in deze mooie stad maar wie weet vind je er toch een pareltje.  

De biënnale

Ik kwam aan op zaterdag, ik vloog om 10:40u vanaf Eindhoven en om 13:30 was ik op Piazzale Roma in Venetië. Na het kopen van een 72 uur pas voor de Vaporetto en het vinden van de juiste lijn was mijn eerste stop Giardini. Dit is het meest oostelijke puntje van ‘de staart van de vis’ en hier bevindt zich een park met de landenpaviljoens die speciaal voor de biënnale gebouwd zijn. De eerste biënnale was hier in 1895. In de afgelopen 125 jaar is de biënnale uitgesplitst in verschillende kunstdisciplines: beeldende kunst, architectuur,  muziek, theater en dans. De architectuur biënnale is helemaal afgesplitst van de kunst biënnale en vindt in 2020 voor de 17de keer plaats in de even jaren, waar de kunst biënnale plaatsvindt in de oneven jaren. In 2019 was het dus de beurt aan de kunst biënnale en omdat de meeste locaties van de biënnale op zondag gesloten zijn had ik alleen de zaterdag en maandag om me te vergapen aan alle kunst vanuit de hele wereld. Op naar Arsenale! Overigens zijn zowel Giardini als Arsenale ook mooie locaties om te bekijken wanneer je niet speciaal voor de kunst of architectuur komt maar dan is het wellicht verstandig om begin mei naar Venetië te gaan. Al is een entreeticket voor de biënnale ook niet heel duur. Dit jaar kostte een regular ticket € 26,50. Hiermee heb je 1 keer toegang tot Giardini en 1 keer toegang tot Arsenale. Als student kon ik dit jaar de biënnale zelfs bezoeken voor maar € 17,50, het kost wat, zo’n studie, maar dan heb je ook wat 🙂 In Arsenale ben ik altijd erg onder de indruk van de mooie grote ruimtes en ik kan het dan ook erg waarderen wanneer er in één zo’n ruimte dan ook één werk wordt gepresenteerd. Helaas is de kunst biënnale ook ieder jaar drukker bezocht en doen er ook steeds meer landen en kunstenaars mee waardoor de ruimte schaarser wordt. Dit jaar vond ik het in Arsenale dan ook vooral heel veel waardoor ik na het eerste gebouw blij was het café/snackpunt te zien om met een panini en een spritz op het terrasje aan het binnenwater van het vroegere overheids arsenaal van scheepswerven, wapen- en munitiedepots. Toen ik plaatsnam naast de hijskraan waar twee jaar geleden nog mooie glazen ballen op het grind lagen bedacht ik mij dat de boot die hier onschuldig omhoog getakeld leek te staan de boot was waarop in 2015 naar schatting tussen de 700 tot 1100 mensen de overtocht naar Italië probeerden te maken, met fatale gevolgen voor alle opvarenden. Dan schokt het thema van deze 58ste biënnale mij: ‘May we live in interesting times’. Die Spritz smaakt me ineens helemaal niet. Of, doe me er dan nog maar 50. Wat moet het zijn? Zal dat ook precies de bedoeling zijn geweest van Christoph Büchel die de boot onder de naam Barca Nostra hierheen bracht?

Ik ben nog een rondje doorgelopen langs de gebouwen en de paviljoens van o.a. China, India en Saoedi Arabië. Op zich allemaal al fascinerende landen, laat staan wanneer zij zelf kritische of juist kritiekloze inzendingen doen voor een internationale kunstmanifestatie. Je kan je wellicht voorstellen dat ik even genoeg indrukken en stof tot nadenken heb opgedaan voor deze dag..

Restaurants bij ons appartement

Gelukkig was ons appartement maar 5 minuten lopen vanaf Arsenale en daar trof ik mijn ouders in een zigzaggend steegje tussen 2 restaurantjes die er uitzagen alsof ik ze eerder had willen kennen zodat we hadden kunnen reserveren. Want dat was wel een domper, bij CoVino hadden ze over 6 weken (eind november) weer plek en bij Corte Sconta was ook geen plek op reservering maar kon je wel zonder reservering vanaf 19:00u in de rij gaan staan voor een tafel voor een uur. Dat zorgde in ieder geval voor gezelligheid onder ons woonkamerraam tijdens ons aperitief met de benen omhoog. Ik had op voorhand al wel wat onderzoek gedaan naar de barretjes en restaurants in onze buurt maar voor reserveringen vond ik het toch lastig om af te gaan op recensies en websites omdat het ook dan nog vaak een tourist trap blijkt in Venetië. Ook was ik dit keer gezellig met mijn ouders op pad dus een romantisch etentje in één van de mooie restaurants die ik nu gezien heb komt wellicht de volgende keer wel weer.

Bàcari e cicchetti

Wat mijn voornaamste doel was van het vooronderzoek op internet was het vinden van Bàcari e cicchetti: (wijn)barretjes met hapjes in de vitrine zoals je dat in Spanje gewend bent van de tapas en pincho’s. Ik kwam op googlemaps een paar leuke tegen die eventueel als onze stamkroeg in de buurt zouden kunnen fungeren dus na een klein aperitief met de benen omhoog in ons appartement was het tijd om de buurt en deze barretjes te verkennen. We kwamen uit bij Osteria a La Scuela want daar was het op straat al gezellig druk vanwege de live muziek van de beatles revival band die op 2 vierkante meter voor de bar stond te spelen en was in het eetzaaltje nog precies een tafeltje voor ons drieën vrij. Op naar de bar voor de keuze van cicchetti en de wijnen. Wij kozen voor een eerste rondje vis met inktvis, gevulde tomaten en gevulde courgette. Het tweede rondje gingen we voor de arancini (gefrituurde gevulde rijstballen) met gehakt en cannelloni met ricotta en spinazie. Omdat we alles wilden proeven was dit meteen goede maaltijd voor de eerste avond. Toen de band om 22:00u ophield met spelen om niet voor (nog meer) overlast voor de bewoners te zorgen was dat voor ons ook een mooie tijd om ons laatste wijntje op te drinken en terug naar huis te lopen voor een laatste slaapmutsje.

Kunst op zondag – Palazzo grassi & punta delle dogana

De volgende dag was het zondag en we hadden eigenlijk het plan om voor het zondagse ontbijt bij de bakker om de hoek taartjes te halen maar helaas waren die allemaal dicht. Na een goede koffie uit de percolator die er minstens drie in alle appartementen in Venetië staan was het dus hoogste tijd om op pad te gaan. Op zondag zijn de meeste locaties van de biënnale gesloten, zowel de hoofdlocaties als de ‘colleteral’ locaties (dat vond ik een mooi woord in de boekjes). Wat echter wel open is en zeer de moeite waard voor de gebouwen maar tot nu toe ook altijd zeker voor de tentoonstellingen zijn Palazzo Grassi en Punta della Dogano. Voor € 18,- koop je een ticket waarmee je bij allebei de locaties 1 keer naar binnen kan. In 2017 was in deze beide locatie de tentoonstelling ‘Treasures from the Wreck of the Unbelievable’ van Damien Hirst te zien. Dit was echt de meest fantastische tentoonstelling die ik ooit gezien heb doordat het concept zo perfect uitgewerkt was met ‘geschiedkundige stukken’ over de eventuele herkomst van het schip, beelden van de (in scene gezette) vondst en optakeling van de schatten en het schip en de prachtige beelden die zo genaamd van het schip afkomstig waren. En dit alles dan in fantastische ruimtes waar allemaal verschillende nationaliteiten in hun eigen taal en met hun eigen culturele gewoontes en manieren zich afvragen of het nou allemaal echt of nep is. Dit jaar was het in het Palazzo Grassi de beurt aan Luc Tuymans met een overzichtstentoonstelling van zijn prachtige oeuvre. Wij waren om 10:30u bij de entree en zijn toen op de bovenste verdieping begonnen en naar beneden gelopen en dat was een goed plan want toen we 1,5 uur later beneden waren hadden ze kassa gesloten omdat het te druk was in het museum.

typische venetiaanse lunch bij Zattere

Na de werken van Luc was het tijd voor een rondje Venetië en zijn wij vanaf Palazzo Grassi via Ponte dell’Accademia de wijk Dorsoduro ingelopen. Op de heenreis met de Vaporetto had ik bij Zattere een aantal leuk uitziende restaurants gespot en omdat wij San Marco richting de Rialto brug en de buurt San Polo al gezien hadden vonden wij het leuk om eens een rondje in deze buurt te lopen. Met lekker weer is het plein Campo Sante Margherita erg leuk, dit is vlakbij de universiteit en je ziet hier dan ook relatief veel jongeren. Vandaag was het helaas niet heel mooi weer dus we gingen vooral op zoek naar een menu dat ons aanstond in plaats van een mooi terras in de zon. Dat vonden wij bij Ristorante Alle Zattere in het menu Veneziano met de, de naam zegt het al, typische Venetiaanse gerechten. We namen Sarde in “saor”, spaghetti alle vongole en waar mijn tafelgenoten gingen voor de lever op Venetiaanse wijze koos ik voor de Seppie in nero alla Veneziana. Dat was een beetje een wilde gok maar de stoof van octopus in zijn eigen inkt met knoflook, tomaat en rode wijn was erg smakelijk. De portie had wel iets kleiner gemogen maar ik heb het toch zeker met smaak opgegeten. En als afsluiter natuurlijk een huisgemaakte tiramisu en een macchiato, dead by tiramisu, I love it.

Tijd voor een after lunch wandeling! Hoewel we ons voorgenomen hadden om geen kunst meer te doen deze middag kwamen we op miraculeuze wijze toch uit bij een ‘collateral event’ van de biennale, het werk vanuit Zuid-Australie: Living Rocks: A Fragment of the Universe. Hiervan kregen we blijkbaar toch een oppepper want daarna zijn we via de basiliek van Santa Maria della Salute ook nog naar de tentoonstelling Luogo e Segni in het Punta della Dogana geweest, we hadden de combitickets met het Palazzo Grassi immers toch al en het was helaas niet echt mooi weer.

Strand op het Lido

In eerdere jaren zijn we op dit soort middagen met mooi weer namelijk een aantal keer naar het Lido gegaan. Dit is het langwerpige eiland dat de lagune van Venetië afschermt van de Adriatische zee waar het filmfestival ieder jaar plaatsvindt. Je kan hier met de Vaporetto heen maar zodra je voet op het eiland zet valt het ineens op dat hier ‘gewoon’ auto’s en bussen rijden. Dat vind ik altijd weer even wennen en met kinderen is dat dan ook ineens weer even schakelen van het ‘lopen ze niet te dicht bij het water’ naar ‘pas op er rijden hier auto’s’ instinct. Wat echter wel heel leuk is aan het Lido, met of zonder kinderen, is dat je hier aan de kant van de Adriatische zee een enorm lang strand hebt. Met mooi weer liggen de bedjes vol met welgestelden gasten en zijn de strandhuisjes volop in gebruik bij Italiaanse gezinnen. Voor deze privéstranden betaal je entree, reken op zo’n 20 euro per persoon voor een bedje met parasol. Toen wij hier met z’n tweeën waren (voor 2013) was dit hemels op een dag dat het 25 graden was maar met kinderen of voor een snelle duik is het openbare strand Playa Blanca Di Benvenuti Matteo meer dan prima. Je komt er door onder een bouwwerk door te lopen dat ooit vast heel futuristisch leek waarin ook de Blue Moonbar zit. Bij deze bar kan je dan weer mooi spritz halen voor als de kinderen in het zand aan het spelen zijn of voor tijdens het zonnebaden.

Op het Lido hebben wij in de tuin bij Ristorante al Giardinetto op zonnige dagen heerlijke pizza’s en pasta gegeten. Naast het restaurant is ook een overdekte speelhal voor kinderen. 

San Marco plein

Voor ons was het na toch nog een kunstshotje terug te gaan naar het appartement. Via het San Marco plein met toch nog een snelle blik op de toren, de basiliek, de Brug der Zuchten en het prachtige Dogenpaleis liepen we via de kleine steegjes met duizenden souvenirwinkeltjes ‘managed by China’ via de supermarkt voor drankjes en lekkere ham, worst en kaas terug naar ons fijne buurtje. Heerlijk om na zo’n dag met uitgebreide lunch lekker in een fijn appartement een potje te kaarten onder het genot van je zelf bereide spritz met lekkere lokale hapjes. Wat wel leuk is als je de eerste keer in Venetië bent, is om ’s avonds eens over het San Marco plein te lopen. Dan lijkt het er spookachtig verlaten ten opzichte van hoe druk het er overdag is.

Giardini – de landenpaviljoens van de BIËNNALE

Voor de laatste dag stond deel 2 van de biënnale nog op de planning: Giardini. In Giardini bevinden zich de landen paviljoens. Het Nederlandse paviljoen is ontworpen door Gerrit Rietveld. Dit keer was de inzending van Nederland in mijn optiek van tevoren al mislukt omdat er werk getoond zou worden van Stanley Brouwn als een soort ode aan zijn Surinaamse roots terwijl hij er juist altijd zijn best voor heeft gedaan om zijn achtergrond op geen enkele wijze deel van zijn kunst te maken. Zijn weduwe heeft dan ook protest aangetekend tegen het tonen van zijn werk en daardoor werd het paviljoen nu gevuld met de kunst van Iris Kensmil en Remy Jungerman die ook nog extra werk gebaseerd op het werk van Stanley Brouwn geproduceerd hadden om de voor Brouwn bestemde ruimte in het paviljoen te vullen. Zo zie je maar, de wereld van de kunst kent ook zijn eigenaardigheden.  

Het was dit keer zelfs in oktober bijzonder druk op de biënnale terwijl het in de eerdere jaren in oktober een stuk rustiger was dan bijvoorbeeld in juni. Bij een aantal paviljoens stonden wachtrijen van een uur, ook omdat er maar een bepaald aantal mensen tegelijkertijd naar binnen mocht en ook hier maakt exclusiviteit dingen extra gewild want gedurende de dag werden de rijen alleen maar langer. Voor ons werd het tijd voor de lunch. Op het terrein van de biënnale kan je bij de cafeetjes beste lekkere sandwiches en panini’s, biertjes, spritz en andere versnaperingen kopen. In Giardini is er ook een à la carte restaurant maar ik bewaar de trek in pasta dan liever voor een restaurantje in de stad.  

Cannaregio

Op onze laatste middag was het natuurlijk nog wel even tijd om de Rialto brug nog even te zien en een rondje te maken in ons oude buurtje, Cannaregio. Hier is ook het European Culture Center en daar was wederom een ‘collateral event’. Eerlijk gezegd vond ik de kunst hier een verademing na Giardini waar vooral veel landen een film van 20 minuten of langer vertoonden. Dat was dan wel echt het laatste cultuurshot van dit weekendje Venetië, tijd voor een spritz! Na zo’n dagje vinden wij het altijd heerlijk om vanaf Rialto na een blik op de brug snel naar het terras van San Giovanni – Vini e Chiccetti te lopen. Sowieso zijn de hapjes en wijnen hier lekker maar het is vooral ook heel leuk om hier mensen te kijken. Het terrasje heeft maar 6 tot 8 tafeltjes dus je moet wel geluk hebben voor een plaatsje maar aan de bar is het anders ook prima. Als je op het terras zit kijk je uit op een trap/brug alsof je naar een catwalk kijkt. Wijntje en wat chiccetti erbij en even lekker de gedachten op nul. Na dit terrasje is het avondeten bij Osteria Da Alberto een leuke volgende stop met een leuke wandeling door Cannaregio vanaf Canal Grande richting het noorden. Een andere leuke bar in Cannaregio is Il Paradiso Perduto. Deze bar ligt tegen het Joodse ghetto in Venetië aan, ook zeker een interessante buurt voor een slenter middag!

Voor ons was het tijd om naar ons appartement terug te gaan en de koffers in te pakken. We moesten dinsdag vroeg in de ochtend op de vaporetto richting Piazzale Roma. Als avondeten gingen we toch nog op pad voor een pizza op de laatste Venetiaanse avond. Om de hoek bij onze stamkroeg zit Osteria ale do’ Marie waar we in de overdekte binnentuin een heerlijk pizza op hebben. Het was weer een heerlijke culinaire en vooral culturele dagen in Venetië!

Het thema voor de architectuur biënnale van 2020 is ‘How we will live together’. Vanuit mijn werk en studie vind ik dit een erg interessant onderwerp waar ik mij vrijwel dagelijks mee bezighoud dus wellicht vind je mij volgend jaar tussen 23 mei en 29 november wel weer een weekendje in Venetië.

Bad Bertrich

Bad wat?! Ja, Bad Bertrich, een heel klein dorpje tussen de Moezel en de Vulkaneifel in. Dat is fantastisch want Schalkenmehren in de Vulkaneifel en Zell an der Mosel zijn nog twee van mijn favoriete bestemmingen voor een weekendje weg, daarover later meer. Bad Bertrich is er dus ook één en dan vooral om te relaxen want, je raadt het al, Bad Bertrich is een kuuroord.

Reis en verblijf

Je rijdt in 3 uur van Utrecht naar Bad Bertrich. Heel eerlijk gezegd is het best een eind en dat komt vooral doordat je het laatste stuk binnendoor moet omdat om een bij mij niet bekende reden de Duitsers er nooit aan toe zijn gekomen om de A1 snelweg richting Trier helemaal af te maken. Tot Maria Laach rijd je wel aan één stuk door over de snelweg en iets verderop kan je nog een stukje van de A48 meepakken maar het laatste stukje rij je door dorpjes vanaf de vlakte van de (vulkan)eifel het dal in richting de Moezel. Als je in de ochtend vertrekt vanuit Nederland is het top om een lunch in Schalkenmehren te doen bij Café Maarblick. Na een stevige Schnitzel mit Jägersoße und Brattkartoffeln is een wandeling rondom het Maar een welkome afwisseling. Vooral in de zomer is dit prachtig en kan je zelfs nog een duikje doen in het Maarbad.

Maar dit weekend is het herfst, vertrekken we om 17:00u en gaan we rechtstreeks naar Bad Bertrich. Dat kon beter qua planning want de meeste restaurants sluiten om 20:30u de keuken als de dagen korter worden. Gelukkig konden we bij Alt Kurfürst nog terecht voor een richtig Deutsche maaltijd van Schnitzel mit Pommes en een Schlemmersalat vergezeld door een heerlijke Hefeweizen. Na dit warme welkom was het tijd om naar ons appartement te gaan. Het Posthotel in Bad Bertrich is twee jaar geleden volledig gerenoveerd en beschikt over ruime appartementen. Het ligt aan de hoofdstraat en is vanaf de oostelijke ingang van het dorp nog net te bereiken met de auto. De hoofdstraat van Bad Bertrich is namelijk de enige weg die van oost naar west door het dorp loopt tussen enerzijds het riviertje de Ußbach en anderzijds de bergwand en is in het midden van het dorp autovrij. Om van oost naar west te komen met de auto, of andersom, moet je om het dorp heen, door twee tunnels onder de bergen door. Het is dus handig om bij het boeken van een hotel op te letten aan welke kant je het dorp in moet rijden om het te bereiken. Wij hebben al een groot aantal hotels en appartementen bezocht in Bad Bertrich. Haus Hohenzollern heeft fijne hotelkamers en in het bijbehorende restaurant Schnitzelhaus hebben ze ook pannenkoeken voor de kinderen. De hotelkamers van het Parkhotel zijn ook prima en in dit hotel kun je ook fijne wellness- en culinaire arrangementen boeken. Daarbij ligt het Parkhotel direct naast het Kurfürstliches Schlösschen met de mooie binnentuin. Op booking.com vind je daarbij nog een groot aanbod aan hotels en appartementen, zoals ik al zei, het is een echt kuuroord.

Kuren en wandelen in Bad Bertrich

Dat Bad Bertrich een kuuroord is, is trouwens ook goed te zien aan de gemiddelde leeftijd van de bezoekers, die ligt vrij hoog. Er zijn verschillende revalidatie- en kuurhuizen in het dorpje. Dit heeft alles te maken met de Glaubersalzquelle, de enige in Duitsland die al door de Romeinen ontdekt en geëxploiteerd is. Het Kurfürstliches Schlössen is in 1787 gebouwd voor de Clemens Wenzeslaus, de Keurvorst van Trier. Inmiddels is de Vulkaneifeltherme een groot kuurcomplex met thermaalbad en saunagedeelte. In het thermaalbad kan je heerlijk binnen en buiten zwemmen of bubbelen in één van de bubbelbaden. In het saunagedeelte kan je gebruik maken van de 5 sauna’s, het stoombad, de voetenbadjes, het buitenzwembad, de ligweide en ruime rustruimtes. Ook de gastronomie in zowel het thermaalbad als het saunagedeelte is top, je kan hier terecht voor een echte Duitse maaltijd maar ook voor ontbijt, salades en natuurlijk Kaffee und Kuchen. Het fijne van de Vulkaneifeltherme is ook nog de prijs: een dagkaart voor thermaalbad en sauna is € 20,-. Als je in Bad Bertrich overnacht krijg je een Gästekarte, hiermee krijg je bij verschillende restaurants, winkels en activiteiten korting. Zo ook bij de Vulkaneifeltherme, met de gastenkaart krijg je namelijk 3 uur toegang tot de thermen voor de prijs van 2 uur (€ 15,-). En als je 3 uur net te kort vindt kan je ervoor kiezen om minstens € 5,- in de horeca van de thermen uit te geven want dan krijg je nog een uur verlenging van je entreebewijs. Je kan natuurlijk ook gewoon de hele dag in de thermen verblijven met de dagkaart voor totale ontspanning maar er is nog genoeg te doen in Bad Bertrich dus ik ga meestal voor de 3-uurskaart. Kinderen kunnen vanaf 3 jaar het thermaalbad in en er zijn ook allerlei familie entreepakketten, vanwege de hoge concentratie van mineralen wordt het voor kinderen onder de 3 jaar afgeraden.

Na een kuurochtendje inclusief lunch is het leuk om één van de wandelroutes in de bergen rondom het dorpje te maken. Bij de toeristeninformatie kan je verschillende wandelkaarten kopen en in en rondom het dorp staan veel wandelroutes aangegeven op de groen met gele bordjes. Bad Bertrich ligt echt in een kom, het Üßbachtal, en je kan een rondje over de steile bergwanden rondom het dorp lopen, bijvoorbeeld naar het uitzichtpunt bij de Hohenzollernturm. Dit is wel voor gevorderde klimmers, de paden zijn vrij steil en smal. Met kinderen, of wanneer je niet zo’n zin hebt in steile bergpaden, is het ook leuk om naar de Elfengrotte te lopen. (En als je eigenlijk echt helemaal geen zin hebt om te lopen kan je hier ook met de auto naartoe want er is een grote parkeerplaats bij hotel/restaurant Elfenmühle). Na deze al dan niet sportieve activiteiten hebben we zeker wel Kaffee und Kuchen verdiend! Die vind je op vele plekken in Bad Bertrich maar de beste taarten zijn te vinden bij Eiscafe Vittoria midden in het dorp. In de zomer hebben ze hier ook een fijn terras in een soort binnentuin. De Flocken Sahne Torte is mijn favoriet, een soort enorme soes met een paar frambozen erin. Maar eigenlijk zijn alle taarten hier heerlijk en op z’n minst prachtig om naar te kijken in de vitrines. Wij bestellen altijd graag drie verschillende stukken zodat je een eigen taartbuffetje op je tafel hebt. Overigens hebben ze bij Eiscafe Vittoria ook een aantal kleine (Duitse) gerechten en in de zomer heerlijk ijs, maar ook pizza’s, zoals het echte Italianen betaamt.

En wat moet je dan nog in het kleine Bad Bertrich? Vies water drinken! (zoals mijn dochters het noemen) Bij de ingang van de Kursaalin de Kurgarten, naast het Kurfürstliches Schlösschen, is de bron van het Glaubersalz water te vinden. Hier kan je met de bekertjes je eigen glaubersalz drinkkuur nuttigen. Buiten de mooie tuin bij het slot, de kuurzaal en vanuit de tuin gezien links van het chique hotel Häckers Fürstenhof zit nog een oude leeuwenkop waar drie keer per dag Glaubersalzwater getapt kan worden voor de grootverbruikers. En om het kuurdagje dan af te maken is het leuk om langs het riviertje de Üß naar het Landschaftstherapeutischer Park Römerkessel, zo, nu jij weer. Dit park ligt rondom een berg waar een oud kerkje met bergaafplaats en stilte tuin op ligt. In het omringende park zijn verschillende landschappen met vermeende therapeutische werkingen aangelegd. Zo is er een Feng-Shui-pad en zijn er delen met heilzame planten en bloemen maar ook met horrorplanten en -bloemen. Mijn favoriete deel van dit park is het Kneipp-blote-voetenpad. Dit heb je op verschillende plekken in Duitsland en als ik er ergens één tegenkom trek ik altijd mijn schoenen en sokken even uit voor een rondje. Verderop richting de Schwanenteich (zwanenvijver) is het favoriete deel van het park van mijn dochters te vinden: de speeltuin! En de zwanenvijver zelf vinden zij natuurlijk ook erg leuk. In de zomer kan je  trouwens ook heerlijk in de zon liggen op één van de mooie ligstoelen in het park.

Italiaanse of Duitse pizza?

Uiteraard kan er na zo’n gezonde ervaring en misschien een klein dutje nog best een heerlijke pasta of pizza bij. Hiervoor ben je bij La Dolce Vita op het beste adres. Het is een heel klein restaurantje met binnen maar 5 tafeltjes en buiten een iets ruimer terras. In de winter of als het regent moet je dus geluk hebben om een tafeltje te kunnen krijgen of van te voren even reserveren. Het wordt gerund door een Italiaanse familie, vader en moeder in de keuken en dochterlief als gastvrouw. Onze favoriet is de combinazione, drie soorten pasta in een ragoutsaus gegratineerd met kaas. Een pizza of de penne Siciliana uit de oven zijn ook altijd heerlijk maar eigenlijk heb ik hier altijd heerlijk gegeten en de prijzen zijn ook zeer aangenaam 🙂 Als je liever iets meer in de Duitse sferen blijft maar toch ook wel zin hebt in een soort pizza dan kan je in Bad Bertrich natuurlijk ook Flammkuchen eten. In de Weinstube Castellum onder het Kurfürstliches Schlösschen eten wij die het liefst. De eigenaresse heeft naast de klassieke Elzasser Flammkuchen met spek, ui, gruyere en creme fraiche meestal nog 3 verschillende varianten. Hier drink je in de Weinstube dan uiteraard een heerlijke Riesling van één van de vele Moezel wijnhuizen bij. Als slaapmutsje misschien nog een Weinbrand en dan kan je na zo’n dag heerlijk voldaan naar bed.

Frühstück in Bad Bertrich

De eerste ochtend hebben wij bij de Vulkaneifeltherme ontbeten. Hier serveren ze in de horeca vanaf 10:00u een ontbijt van een belegd broodje en een hete drank naar keuze voor € 5,50. Maar je kan natuurlijk ook heerlijk ontbijten bij de meeste hotels. Ik vind het altijd leuk om bij een bakker te ontbijten en in Bad Bertrich kan dat bij Schillinger het is een keten maar alles wordt ter plekke voor je klaar gemaakt, je zit er alleen niet super gezellig. Hier hebben ze wel ook lekker brood en Kuchen om mee naar huis te nemen voor de thuisblijvers of om nog even na te genieten. Bij Cafe Mini Max aan de hoofdstraat kan je ook heerlijk ontbijten en hier hebben ze ook altijd goede Duitse lunchmaaltijden, in de winter zijn dit vooral stevige soepen. Mocht je voor de lunch echt een hele richtige en stevige Duitse maaltijd willen proberen dan is de slager de place to be: Hans Jörg Sebastian Fleischerei. Je kan hier in de huiskamer van de slagerij aan een tafeltje eten of de dagelijks wisselende Mittagstisch meenemen.

de laatste tips voor eten en vermaak

Hoewel ik al behoorlijk veel adresjes met jullie heb gedeeld zijn er in Bad Bertrich nog tal van andere restaurants, stuben en cafés. Nog een aantal korte tips:

Bij Tapasbar twenty8 vind je zowaar eens een jonger stel in Bad Bertrich dat sinds 2016 dit restaurant met terras aan de Üß met typisch Spaanse tapasgerechtjes runt. De winkel Hanne & Hanneke met allerlei wellness artikelen als zeepjes maar ook hamamdoeken die iets verderop in de straat zit is van de moeder van de eigenaar van Tapasbar Twenty8.

Hotel-restaurant Alte Mühle gelegen aan het Römerkessel Kurpark is een iets chiquer restaurant met verschillende menu’s en a la carte gerechten. Zij waren altijd een ‘Haus der besten Schoppen’ wat betekent dat zij veel aandacht besteden aan het schenken van de beste wijnen uit de regio en de wijnspijs combinatie. Hoewel zij het keurmerk niet meer voeren kan je er nog steeds terecht voor heerlijke wijnen. Zij organiseren ook wijnproeverijen waar je je tot 15:00u voor kan aanmelden

Als je tijdens een goede Duitse maaltijd voetbal wilt kijken of je tafelgenoot heeft zin in ćevapčići in plaats van schnitzel dan moet je bij hotel/restaurant Zumbusch  zijn.

Heb je op zaterdagavond zin in een cocktail of tequila en een dansavond met een gemiddelde leeftijd van 65 op voor die leeftijd redelijk hippe muziek? Dan moet je bij Hoschi’s Tijuana – Mexican Bar zijn, ik vind het hier altijd fascinerend (3 keer inmiddels, guilty pleasure..) Maar ook de Moselstube mag in deze categorie niet ontbreken. De geparkeerde rollator naast het trappetje richting deze sfeervolle kelderbar spreekt boekdelen. Jetzt geht’s los!

Madrid

De hoofdstad van Spanje! Dat moet zeker feest zijn voor iemand die zo gek is op het Spaanse leven als ik. En dat is het ook! Wat een heerlijke stad en wat een boel: prachtige musea, heerlijke restaurants, mooie barretjes, goede clubs en top openbaar vervoer. Ik ben er inmiddels 4 keer geweest. De eerste keer was in 2004 tijdens het EK zwemmen waaraan mijn zus in voorbereiding op de Olympische Spelen meedeed. Top om naast de goede wedstrijden ook het nachtleven te ontdekken met deze ploeg 🙂 Daarna ben ik er nog twee keer met vrienden geweest, waarvan één keer 24 uur: om 9:00u heen vliegen, dagje eten, drinken, shoppen, wandelen en stappen en om 9:00u de volgende dag weer moe en zeer voldaan in je eigen bed! Dat waren nog eens tijden.. De laatste keer dat ik er was, was maart 2018. 36 uur dit keer, het meeste halen uit een logeerpartijtje van één nacht voor de meisjes bij opa en oma.

Reis en verblijf

Vliegen naar Madrid kan vanaf Schiphol en Eindhoven Airport. Wij vlogen uiteraard weer met Ryanair vanaf Eindhoven. Vanaf het vliegveld Madrid Barajas gaat de metro direct naar het centrum van de stad, lijn 8 rijdt tot Nuevos Ministerios en op lijn 8 sluiten weer een aantal andere lijnen aan die je naar jouw station in het fijnmazige metro net brengen, zie ook het metrokaartje op de website. Wij zaten midden in de stad en stonden binnen een uur na landing (zonder ingecheckte bagage) boven op de Madrileense straten bij metro station Sevilla. En natuurlijk zagen we ook hier direct weer een plein met terras en speeltuin, dus ook met kinderen zou het vast goed toeven zijn in Madrid. Vanaf daar was het 5 minuten lopen naar ons hotel, Hostal Madrid Star. Voor één overnachting waar het puur om slapen en een warme douche gaat was dit prima maar wij waren het er wel over eens dat we eigenlijk gewoon voor een dik hotel hadden moeten gaan voor die ene nacht, volgende keer! Het hotel was wel top gelegen om op pad te gaan voor ons eerste Spaanse etentje.

Eten in Madrid – tomaat en ansjovis

Ik had natuurlijk weer een lijstje met restaurants waar ik heen wilde na wat speurwerk en op basis van tips van bekenden. En ook voor Spanje heb ik altijd een lijst met gerechten in mijn hoofd die ik lekker vind dus hoogste tijd om op pad te gaan! Het eerste restaurant op mijn lijstje was Celso y Manolo, hier staat de tomaat centraal. Hoewel dit inmiddels in heel Madrid, en eigenlijk in heel Spanje, een fruitsoort is die in al zijn soorten en maten op waarde geschat wordt is dit bij Celso y Manolo al vanaf de opening het geval. Wij aten hier dan ook Entrecot de tomate norteño, top gerecht van tomaat, verse kaas, avocado, olijven en heerlijk zoute ansjovisjes. Verder natuurlijk een goed wijntje en nog een stukje tonijn. Wij hadden niet gereserveerd en hadden geluk met een plekje aan de bar, als je hier een avondvullend diner wil nuttigen is het een must om te reserveren. Wij gingen dus op naar de volgende bestemming: Inclan Brutal Bar een super mooie zaak. In vergelijking met de anderen die we bezocht hebben wel het meest toeristisch. Ook hier was het super druk en besloten wij uiteindelijk alleen een drankje te doen met een klein hapje, mijn broertje had deze zaak o.a. aangeraden vanwege de heerlijk burrata die ze hier injecteren met basilicum (je krijgt daadwerkelijk een burrata met injectienaald erin op je bord). Toen we hier vanaf Celso y Manolo heenliepen kwamen we in dezelfde straat langs Taberna La Carmencita, na de drukte bij Inclan Brutal Bar besloten we terug hierheen te lopen. Dat was een super goede keus. Het is een prachtige zaak met een ouderwetse bar, zware houten tafeltjes en stoelen en wit met blauwe azulejos tegen de muren. Later kwamen we erachter dat het gelieerd is aan Celso y Manolo, doen ze goed twee toptenten in één straat. Bij Taberna la Carmencita waren de gastheren señores met een gemiddeld stuk hogere leeftijd dan bij Celso y Manolo. Zij namen zich ook nadrukkelijk voor vooral geen woord Engels te spreken maar gelukkig ontdooiden ze wel enigszins toen ze door kregen dat we echt ons best deden om Spaans te praten. Wij hebben bij Taberna la Carmencita nog een heerlijk bordje met ensaladilla rusa, ansjovisjes en tomaat met verse kaas en croquetas de jamón op. Heerlijke afsluiter van de eerste avond!

Churros en cultuur in madrid

De volgende dag stonden churros en cultuur bovenaan het lijstje. De churros vonden we uiteindelijk in de buurt van de musea bij Maestro Churrero, niet erg traditioneel of romantisch maar de keuze is er wel reuze. De normale churros zijn gewoon heerlijk vers en de koffie is ook prima. Goede bodem voor mooie kunst! Ik was in alle drie de top musea al eens geweest. Hoewel ze allemaal de moeite waard zijn om elk jaar eens te bezoeken (lifegoals?); het Museo del Prado bijvoorbeeld voor de prachtige schilderijen van Goya en het Museo Thyssen-Bornemisza voor de prachtige en zeer hoogstaande en brede permanente collectie. Maar ik wilde na 14 jaar heel graag het schilderij Guernica van Picasso nog eens zien, dus op naar het Museo Reina Sofía in Madrid. Bij al deze musea kan je vooraf e-tickets kopen waarmee je soms een flinke rij bij de kassa kan omzeilen. Vaak moet je ook een tijdslot kopen dus zo voorkom je ook dat je bijvoorbeeld om 10:00u een kaartje kan kopen en pas om 14:00u het museum in mag. De Guernica is overigens zeker niet het enige kunstwerk waarvoor een bezoek aan het Museo Reina Sofía de moeite waard is, de vaste collectie heeft vele beroemde stukken van bekende meesters, zowel schilderijen als andere vormen van beeldende kunst, en ook de wisselende tentoonstellingen zijn altijd zeer de moeite waard.

Parque el Retiro

Van zo’n cultuurshot krijg je natuurlijk trek! Voordat we aan een wandeling door het Retiropark in het dunne maart zonnetje begonnen daarom eerst een kleine pitstop in een cafeetje voor een bocadillo con tortilla de patatas en een café con leche. Ook één van mijn favoriete ontbijtjes in Spanje, gedeeld op de eerste plek met tostada con jamón en natuurlijk de churros voor de zoete dagen. In het Parque El Retiro is het in het zonnetje goed toeven. Het park ligt net ten oosten van de Paseo del Prado ‘de museumstraat’ waar van Zuid naar Noord het Museo Reina Sofía, Museo de Prado en het Museo Thyssen-Bornemisza aan liggen. Het Palacio de Velázquez en Palacio de Cristal worden tegenwoordig gebruikt als tentoonstellingsruimtes van het Museo Reina Sofía dus als het regent is kan dat ook altijd nog een reden zijn om het Retiro park te bezoeken. Het Retiro park is vooral op zonnige dagen zeker een bezoekje waard. Het is een groene oase te midden van het municipale stadsgedruis van Madrid. Op de vijver grote vijver kan je bootjes huren om romantisch te peddelen met uitzicht op het monument voor koning Alfonso XII, el Pacificador (de vredestichter). Als je geen zin hebt om te peddelen dan is het op de trappen van dit monument is het ook prima toeven bij de vijver in de zon. De wijken rondom het Retiro park zijn vrij chic. Wij hebben nog een biertje gedronken in op een terras in de zon in de wijk Ibiza maar zijn toen snel richting de buurt Chueca gelopen voor wat gezelligheid.

Chueca, Puerto del Sol en madrid als hoofdstad van spanje

De wijken Chueca en Sol zijn de uitgaangswijken van Madrid. Chueca staat ook vooral bekend om de LHBT-vriendelijkheid. Hoewel de echte scene opgeschoven lijkt in de richting van de Calle de Attocha zoals rondom het Axel Hotel. Chueca is hoe dan ook een hele kleurige en levendige wijk met veel street art, winkeltjes en barretjes. Als je richting (Puerta del) Sol loopt worden de straten weer iets breder en de zaken weer iets groter, ook komen de ketens als KFC weer terug in het straatbeeld. Als je wil shoppen bij de gerenommeerde winkels als de Zara dan kan je via Chueca of Sol naar de Gran Via lopen en vanaf hier richting het noorden, bijvoorbeeld via de Calle de Fuencarral. Voor echt chic shoppen moet je in de buurt Salamanca rondom metrostation Serrano zijn. Het plein Puerto del Sol bij metrostation Sol is het midden van Madrid, het plein is een goed begin voor een avondje stappen maar ook voor mooie wandelingen naar het koninklijk paleis, bijvoorbeeld via het Plaza Mayor en de Almudena kathedraal. De wijk La Latina ligt net ten noorden van al deze bezienswaardigheden en is ook een erg leuke wijk om te verblijven wanneer je iets langer in Madrid bent, super centraal maar toch net buiten de echt toeristische wijken. Aan het plein Puerto del Sol is ook het Kilometro Cero, tegenwoordig als tegel in de stoep. Dit is het historische startpunt voor het meten van afstanden in Spanje. Deze plaats vind je in meer landen maar in Spanje is het grappig dat dit ook ongeveer het midden van het land is. De hoofdstad van Spanje is dan ook één van de weinige hoofdsteden die ontstaan is doordat de koning (Filips II) vanuit het midden van het koninkrijk wilde regeren en daarom Madrid tot hoofdstad maakte. In andere landen is de hoofdstad vaak de historisch belangrijkste stad, die in die tijd vrijwel altijd aan een belangrijke handelsroute via grond of water gelegen waren. De huidige stad Madrid is dan ook eigenlijk ontstaan doordat het de hoofdstad van Spanje is, en dat is inmiddels goed gelukt.

Nightlife in Madrid

Rondom Puerto del Sol heb ik al menig stapavondje doorgebracht. Je vindt hier niet alleen veel leuke barretjes voor een biertje en heerlijke cocktails maar ook goede nachtclubs. Deze gaan pas om middernacht open tot in de vroege uurtjes, top voor als je 24 uur Madrid doet dus. Tijdens het schrijven van dit stukje kom ik tot de treurige ontdekking dat mijn favoriet, het super mooie Palacio de Gaviria inmiddels een tentoonstellings- en evenementenruimte is. Hoewel dit er ook uitziet alsof ik het een keer zou willen bezoeken is het toch wel heel jammer dat dansen en sjansen er in dit paleis niet meer in zit. Verderop in de straat is Joy Eslava deze club is ook dinsdag t/m zondag van 0:00 tot 5:30 open dus wellicht een goed alternatief. Anders is er natuurlijk altijd nog Teatro Barcelo. Dit was tot 2017 de Pacha, hier hebben wij ook al een aantal avondjes goed gedanst met mixjes voor 20 euro. Hoogste tijd om weer eens een stapavond in Madrid mee te maken volgens mij.

Restaurants rond Calle de Atocha

Voor ons was het na een wandeling door Chueca en Sol tijd voor het laatste Spaanse etentje van deze trip. Op de wandeling vanaf ons hotel naar het Museo Reina Sofía kwamen we langs de restaurants van El TriCiclo gelopen. Zij hebben inmiddels 4 restaurants in Madrid waarvan TriCiclo en Tándem in dezelfde straat zitten. TriCiclo is het restaurant waarmee het begonnen is. Tándem is de toegankelijkere (gastro)bar en La Elisa is de taberna, deze zitten allebei in dezelfde straat als TriCiclo. Net om de hoek hebben ze nu ook nog SUA, de (Argentijnse) asador van het imperium. Het lijkt mij heerlijk om mij hier een weekendje in onder te dompelen, of misschien twee weekendjes met wat afwisseling van alle andere toptenten in Madrid tussendoor 🙂 Wij wilden graag bij Tándem lunchen maar helaas zat het vol en zou wachten op een tafeltje het terugreisschema in de war gooien. Ben jij er geweest? Dan hoor ik graag hoe het was! Wij gingen dus op zoek naar een andere zaak voor de lunch en in de buurt van Calle de Atocha is het niet zo moeilijk om hippe tentjes te vinden. In deze buurt is namelijk de LHBTC scene en die staan toch wel bekend om hun hang naar design en genot, top dus! Wij kwamen langs het Axel Hotel en toen ik daar naar binnen keek kon ik het niet weerstaan er naar binnen te lopen. Het ziet er echt super gaaf uit, alles net een beetje tacky maar je weet niet of het nou zo bedoeld is of dat je het er zelf van maakt. A dirty mind is a joy forever, zoiets. Het restaurant aan de Calle de Atocha is ook een ervaring op zich. Het is er super druk met veel kleur en in eerste instantie lijkt het een bij elkaar geraapte chaos en toch zit er veel orde en vooral design in. De kaart zag er uit als Spaanse fusion en in deze omgeving wilden we wel eens zien wat je op tafel krijgt. Om te beginnen namen we een vermuth met boquerones, altijd een goed Spaans aperitief! Daarna een half dozijn oesters met cave en avocado salade met rivierkreeftjes. Om af te sluiten nog een heerlijke mousse van crema catalana. Een goede fusion laatste afsluiter van een culinair en cultureel weekendje Madrid!

Alicante

Weer zo’n heerlijke Spaanse stad aan de kust! De winterdip 2019 ben ik midden januari tegengegaan door een reisje naar deze stad te boeken. In eerste instantie was het de bedoeling om hier mijn eerste solo tripje van te maken. Toen mijn moeder en zus hiervan hoorden hebben zij binnen 2 dagen ook allebei een ticket geboekt en om het feest compleet te maken hebben we toen ook de mijn schoonzusje nog een ticket voor haar verjaardag cadeau gedaan. Meisjesuitje dus! Ik was al een keer eerder in Alicante geweest maar dat was eigenlijk een soort per ongeluk. Door een staking bij Ryanair in zomer 2008 werd onze terugvlucht vanuit Valencia gecanceled. We zijn toen met de trein voor één nachtje naar Alicante gegaan en vanaf daar de volgende dag teruggevlogen. Het enige dat we toen in Alicante gedaan hebben is op het strand gelegen en heel veel witte wijn en cava gedronken om vervolgens in de fontein te gaan zwemmen. Kan ik je ook zeker aanraden alleen ik denk niet dat de inwoners van Alicante dat een heel goed idee vinden. De culturele en culinaire kanten die ik met het meisjesuitje in Alicante heb ontdekt zijn overigens nog meer de moeite waard dus hier komen ze!

Reizen naar Alicante

Wij hadden een echt weekendjeweg van vrijdagavond tot zondagavond. We vlogen met Ryanair vanaf Eindhoven, om 17:35u heen en om 18:10u waren we weer terug. Het vliegveld van Alicante ligt 12km buiten de stad en omdat wij met z’n vieren waren zijn we met de taxi naar ons appartement gegaan. De rit kostte € 24,- tot voor onze deur. Vanaf het vliegveld kan je ook prima met de bus (lijn C-6) naar het centrum, de laatste stop is de haven in Alicante. De bus rijdt iedere dag van het jaar en vertrekt iedere 20 minuten tussen 5:00 en 24:00u. Een kaartje kost € 3,85 p.p. en kan je kopen in de bus.

Eten in Alicante

Alicante is een vrij kleine stad met het centrum dichtbij het strand. Boven de stad torent de oude Moorse vesting Castillo de Santa Bárbara op de Monte Benacantil uit. Voor ons was dit een mooi navigatie punt want onze appartementen El Pont bevonden zich op het Plaza del Puente, een pleintje recht onder het kasteel. Toen wij aankwamen bij ons appartement om 21:00u hadden we trek en we waren mooi op tijd voor een eerste Spaanse maaltijd. Helaas was het restaurant onder ons appartement dit weekend in januari niet open maar binnen 5 minuten stonden wij op het mooie Placa de l’Ajuntament en na een klein rondje kwamen wij uit bij Restaurante Casa Ibarra voor een heerlijk eerste tapasavondje. Vooral de Habitas salteadas con jamón (tuinbonen met ham) en Almejas a la marinera (in witte wijn, knoflook en peterselie gestoomde venusschelpen) vind ik altijd heerlijke gerechten en gelukkig ook hier. Na deze goede eerste maaltijd waren was de helft van het gezelschap wel toe aan nachtrust. Om vanuit het centrum bij onze appartementen te komen moesten we wel het eerste deel van de Monte Benacantil beklimmen met zo’n 60 traptreden, goed voor de spijsvertering maar dat kon niet iedereen waarderen. Ook kwamen we op de terugweg langs een aantal avondwinkeltjes waar we nog wat flessen water en een fles wijn konden kopen. Mijn schoonzusje en ik hebben nog een welverdiend wijntje gedronken op ons balkonnetje met prachtig uitzicht op het verlichte kasteel. Wel met onze dekbedden omgeslagen want midden januari dalen de temperaturen toch hard als de zon weg is.

Spaans ontbijt en zonneschijn op de Monte Benacantil

Het hoofddoel van ons weekendje weg was ons vitamine D tekort aanvullen en daarom werden wij heel blij van de strakblauwe lucht de volgende ochtend. Op naar een terras voor een café con leche en tostada con jamon! Die vonden we aan de boulevard bij Explanada Uno Cerveceria, prima cafeetje of eigenlijk vooral terras voor dit doel. Nu konden we op pad en om zoveel mogelijk zonneschijn mee te pikken zijn we begonnen met een wandeling langs de zee, door de haven en vervolgens over de boulevard richting het Platja del Postiguet. Hier ligt het in de zomer bomvol maar in januari heb je het hele strand voor jezelf, jammer dat het dan alleen geen zwemtemperaturen zijn 😉 maar natuurlijk wel even de met de voeten in de middellandse zee, heerlijk! Toen wij vanaf het strand weer de stad in wilden lopen waren we precies ter hoogte van de ingang naar de lift in de Monte Benacantil naar het kasteel, oftewel bij de ascensor al Castillo de Santa Bárbara. Dat klonk wel erg aantrekkelijk om zo het kasteel op de berg te gaan bekijken en tot onze verbazing was het ook nog gratis om aan het eind van de tunnel in de lift te stappen. Vervolgens sta je midden in het kasteel met de mooie tuinen, oude verdedigingsbouwwerken en vooral ook een prachtig uitzicht. Je kan ook een tour met gids doen of zelfs a breakfast with a view boeken. Wij hebben na een rondje kasteel nog even genoten van een vermuth en racion de tortilla de patatas in het cafetaria met terras in de winterzon en mooi uitzicht maar voor een goede lunch hadden we toch het idee dat we beter weer naar beneden konden lopen. Dit kan je aan de stad kant doen via het Parque de la Ereta waar ook Restaurante La Ereta in ligt. Dit restaurant was helaas gesloten toen wij er waren maar het staat zeker op mijn lijstje voor wanneer ik nog eens in Alicante ben met iemand die net zo van lekker eten en goede wijnen kan genieten als ik!

Barrio Santa Cruz en paella in de haven van Alicante

Wanneer je door het park naar beneden loopt kom je uit in de Barrio Santa Cruz, ook wel de oude stad genoemd. De wijk is tegen de berg aan gebouwd en heeft daardoor veel kleine steegjes met trappetjes. Het ziet er erg gezellig en kleurrijk uit met overal bloemen en planten voor de deuren en op de balkonnetjes. Wij waren inmiddels wel toe aan een lunch en wilden graag paella met vis eten. Waar kan je dat beter doen dan in de (jacht)haven? Vanuit de wijk Santa Crus kom je daar vrij snel wanneer je eerst naar de kathedraal van Sint Nicolaas loopt en vanaf daar langs het stadhuis richting zee loopt. Je komt dan uit bij het standbeeld van Icarus die met zijn vleugel als surfplank uit de zee komt, ik vind het wel goed bedacht. Vanaf hier kan je mooi beginnen aan de tocht langs de restaurants in de jachthaven om de menu del dia’s te bekijken. Wij kozen voor het menu del dia met de arroz de bogavante bij Restaurant Me Apetece. Behalve een heerlijke kreeftenpaella kregen we hier ook een uitgebreide tapas tafel met calamares, jamon Serrano, fritto misto (allerlei gepaneerde visjes uit de frituur) en salade. En natuurlijk een toetje: flan en een cortado (espresse met alleen wat melkschuim).

Shoppen in Alicante

Na deze uitgebreide lunch was een wandelingetje niet verkeerd en we hadden het westelijke (nieuwere) deel van de stad nog niet verkend. Via Calle Major kom je bij het Plaza Portal de Eche, een klein plantsoentje met in het midden een mooi prieeltje waar één van de vele SOHO barretjes in Alicante in zit. Ik kan me voorstellen dat dit in de zomer een heerlijk plekje voor een refresco of later in de middag een gin-tonic is. Vanaf hier loop je de Calle San Francisco in, eind jaren negentig was dit de straat die je absoluut moest vermijden als toerist in Alicante. In 2013 vond de toenmalige burgemeester eindelijk een oplossing om de straat terug te krijgen van de prostituees en criminelen, ze schilderden de straat groen en geel en plaatsten overal paddenstoelen. Sindsdien lopen alle toeristen (vooral ook met kinderen) graag door deze straat en staat deze nu ook bekend als de Calle de las Setas. Aan de andere kant van de straat kom je uit op het Plaza Calvo Sotelo en bevind je je direct midden in de shoppingstreets van Alicante. Ik heb hier een mooie slag kunnen slaan bij Bimba y Lola voor mijn heerlijk warme winterjas voor de rest van de Hollandse zomer na mijn Spaanse vitamine D shot. Zelfs deze aankoop kon echter de afterdinnerdip niet helemaal wegnemen dus tijd voor een kleine pauze in onze appartementjes.

Tapastour op de Calle de las Setas

Na een dutje en een potje kaarten was het tijd voor het laatste avondje in Alicante. Op de Calle de las Setas hadden wij veel leuke barretjes gezien en daarom besloten we een tapasbarrentourtje te maken als avondeten. Dat beviel goed! We begonnen met een caña (biertje van de tap) en een tapasbordje gestoofde secreto d’Iberico (een goed gemarmerd stukje vlees tussen het schouderblad en de lende van het Iberico varken). Een goed begin is het halve werk. Na nog een paar barretjes zijn we geëindigd bij Enredo Bar met een flesje manzanilla sherry en Berenjenas fritas con miel de caña y salmorejo, dit zijn gefrituurde aubergines in een korstje met honing en salmorejo. Salmorejo is de Andalusische variant van gazpacho, het grootste verschil is dat het bereid wordt met room. Deze waren zo lekker en toch ook wel een toetje met de zoete honing dat we twee porties op hebben.

Alicante Nightlife

Tijd om het nachtleven van Alicante te verkennen en misschien ook al dansend een paar calorieën extra te verbranden. Aan de jachthaven zit ook een vestiging van de SOHO barretjes, SOHO Mar. Via de mooie boulevard met palmbomen ben je hier zo en de cocktails zijn er goed te doen. Ze sluiten in de winter wel om 1:00u maar wij waren nog net op tijd voor de laatste ronde. En dan dus maar op zoek naar die club voor een dansje. Wij hadden ons niet heel goed voorbereid en zijn in de jachthaven bij Café Suquia Puerto terecht gekomen, een goede foute tent in deze tijd van het jaar. Daarna zijn we nog even gaan dansen bij een verjaardagsfeestje in een ander bar achter het Casino in de haven, forever 27! Als je meerdere dagen in Alicante bent is het best leuk om de barretjes en clubs in de haven even te bekijken, als je goed wil stappen in een weekendje is het midden januari vast niet de beste spot in Alicante.

Churros in Alicante

Op de laatste dag in Alicante hadden we uiteraard nog een ontbijtdoel: churros! Ook die vonden we op de mooie boulevard bij Chocolatería Valor. En een tweede doel was een kaartje aansteken bij de heilige maagd in de kathedraal. De Concatedral de San Nicolás is van buiten een soort vierkant blok maar binnen is er een mooie koepel in het midden van de kerk en natuurlijk het nodige pracht- en praalwerk. Met kinderen is het ook altijd leuk omdat dit dus de kathedraal van Sinterklaas is. Zo zijn wij ooit naar Bari geweest, waar Sinterklaas begraven zou liggen, om ‘bij Sinterklaas op bezoek’ te gaan, de priester die daar een aai over de bol gaf bij mijn dochter staat bij ons nog steeds bekend als de echte Sinterklaas.

Menu del dia

Als je om 15:30u terugvliegt betekent dat dus dat je nog een halve lunch kan nuttigen voordat je een taxi of de bus naar het vliegveld moet nemen. Wij deden dat met nog wat croquetas, zeevruchten en patatas bravas bij Palmitas op de boulevard. Het leuke is dat je hier croquetas met ham, bacalau of paddenstoelen per stuk kan bestellen. Ze hebben ook een menu del dia voor € 10,90. Verwacht geen culinair hoogstandje maar voor een Spaanse maaltijd op een toeristische plek viel het niet tegen.

Ik vond Alicante een erg leuke stad voor een weekendje weg van 48 uur en denk dat er nog genoeg te zien en ontdekken is voor een volgende keer! Tips zijn natuurlijk altijd welkom 🙂

Valencia

Ik houd enorm van het Spaanse leven, vooral als de zon schijnt. Valencia was een van de eerste bestemmingen van mijn Ryanair weekendjes weg en heeft toen direct een plekje in mijn hart veroverd. Het bijzondere van deze stad vind ik de afwisseling van mooie oude stad, zee en strand, groen, architectuur en natuurlijk lekker eten. Op zich zijn dit allemaal al leuke dingen en de combinatie ervan in één stad die makkelijk op de fiets te ontdekken is maakt het helemaal top. De eerste keer was ik er met mijn zus eind januari 2008, goed verjaardagscadeau. Met 24 graden was dat weekendje een topmedicijn tegen de winterdip, de alcoholinname maakte het wellicht iets minder gezond. Daarna ben ik er nog drie keer geweest, waarvan een week in de zomervakantie met vrienden, dan is het echt heel fijn dat het een mooi strand heeft! Met oud&nieuw 2017/2018 was ik er voor het eerst met kinderen en zoals overal in Spanje is ook Valencia speeltuinheaven en het huren van een fiets met kinderzitjes maakt het helemaal een goede gezinsbestemming voor een weekendje weg. In dit blog beschrijf ik dit laatste tripje, aangevuld met de avondactiviteiten uit de andere tripjes 🙂

Verblijf in Valencia

Wij kwamen in ons appartement Quart Silence aan op oudjaarsdag rond 18:00u. het appartement ligt net buiten de stadsmuur aan de westkant van de oude stad vlakbij de Torres de Quart, de oude verdedigingstorens van de stadsmuur uit de 15e eeuw. Omdat het 31 december was en we niet verwachtten veel naar het strand te gaan hadden we mooi de kans om eens in de wijken aan deze kant van de stad te verblijven. Als het strandweer is gaat mijn voorkeur altijd uit naar een hotel of appartement rondom de Avinguda del Port, dit ligt mooi tussen de oude stad en het strand in. In de wijk tussen de Avinguda del Port en de Turia hebben wij in augustus 2010 met 5 vrienden een heerlijke zomervakantie gehad in een appartement met jacuzzi op het balkon via Friendly Rentals. Na deze zomer was dit appartement ineens niet meer te boeken voor groepen vrienden en door mensen onder de 30 jaar..

Oud&Nieuw met Agua de Valencia

Na het installeren van onze spullen en het babybedje was het tijd om de Valenciaanse oud & nieuwviering te gaan ervaren. Wij zijn hiervoor naar het Plaza de la Virgen in de oude stad gelopen. Het plein ligt aan de achterkant van de kathedraal van Valencia en is grotendeels autovrij met in het midden een fontein, heerlijke plek om op een terrasje te zitten met kinderen.  Hier zijn we begonnen met een eerste rondje tapas en Agua de Valencia, topnaam, jammer dat het er niet uit de kraan komt. Het is cava (1 fles, 70cl) met (vers) sinaasappelsap (30cl), gin (5cl), wodka (5cl) en suiker (2 of 3 scheppen). Daar sluit je het oude jaar goed mee af en luid je het nieuwe jaar goed mee in! De meisjes hadden vrienden gemaakt met hoedjes, maskers en fluitjes dus die hebben zich goed vermaakt en hielden het met wat paella en appelsap ook prima vol tot 0:00 uur. Voor wat vuurwerk zijn we nog naar het Plaza de la Reina gelopen, dit ligt aan de voorkant van de kathedraal en hier is rond kerst ook een (half gesmolten) ijsbaan met kerstmarktkraampjes . Op dit plein is ook de officiële nieuwjaarsviering met artiesten en tv-opnames. Iets te druk met twee kleine kindjes maar het zag er wel heel gezellig uit voor wanneer je zonder kinderen nieuwjaar viert in Valencia.

Fietsen in Valencia

De volgende dag zijn wij eerst  op weg gegaan om fietsen te huren als vervoersmiddel voor de rest van onze tijd in Valencia. Wij deden dat bij Mo’bike, zij zitten met een fietsenmakerij en -verhuur in de oude stad. Twee fietsen met kinderzitjes en voor de meisjes natuurlijk prachtige helmpjes. Voor 3 dagen betaalden wij hiervoor € 60,-, per fiets vragen ze daarbij € 50,- borg. Met deze mooie gele fietsen konden wij op weg richting het strand. Vanuit de oude stad kan je met de fiets door het park Jardin de Turia helemaal tot aan de  Ciutat de les Arts i les Ciències fietsen of wandelen. Vanaf daar moet je als je naar het strand wil weer over de normale wegen richting Platja de Malvarrosa. Ik heb wel gehoord dat ze vanaf Natzaret, een buurt gelegen ten zuiden van de Ciutat de les Arts i les Ciències en tegen het havengebied aan, een verbinding gaan maken naar het Turiapark en Platja de Malvarrosa zodat het gebied rondom de haven een iets aantrekkelijkere uitstraling krijgt. Op dit moment is het wel leuk dat in dit rustige havengebied het circuit van Valencia is en dat je dus over het circuit kan fietsen in een verder vrij troosteloze omgeving. Ik ben benieuwd naar de ontwikkeling van dit nieuwe stukje stad!

Nieuwjaarsduik en -lunch aan het strand van Valencia

Het was natuurlijk 1 januari dus tijd voor een nieuwjaarsduik! Lekker vals spelen in de middellandse zee dacht ik van tevoren maar het was toch nog best fris door een behoorlijk windje. Maar goed, I did it! En daarna konden we op de boulevard bij één van de vele leuke restaurants aanschuiven voor de nieuwjaarslunch. In de zomer is het hier ook heerlijk toeven op de terrasjes met een menu del dia en/of een flesje Viña Sol. Wij kozen voor het restaurant La Alegria de la Huerta. Het nieuwjaarsmenu zag er top uit, helaas hield mijn tafelgenoot niet van kreeftenpaella die je vanaf 2 personen kon bestellen maar de solomillo Iberico was ook heerlijk. Om weer een beetje op te warmen namen we daarna nog een cafe con leche en een orujo de hierbas, goed voor de spijsvertering zegt men.

Valencia met en zonder kinderen, speeltuinen en nightlife

Op het strand zijn een aantal speeltuinen en in de Jardin del Turia zit vlakbij Ciutat de les Arts i les Ciències het Parque Gullivar. Hier ligt de aangespoelde Gulliver uit Gullivers Travels als een groot glijbanenparadijs voor het dwergenvolk. Hoewel het met kindjes van 2 en 3 jaar oud al erg leuk was kan ik mij voorstellen dat iets oudere kinderen zich hier zomaar een paar uur kunnen vermaken. De entree is gratis. Het enige jammere is dat er in het laagseizoen geen horeca in het speelparadijs is maar je kan er wel picknicken met je eigen hapjes en drankjes, dat deden de Spaanse families dan ook vol overgave. In de Jardin del Turia zitten wel een aantal cafétje met terras waar ze ook wat tapas en ijsjes verkopen.  De Ciutat de les Arts i les Ciències, oftewel de stad van de kunst en wetenschap, is natuurlijk ook een bezoekje waard. Het is op dit moment het einde van de Jardin del Turia en het zijn 6 gebouwen van Calatrava die hier als een soort resten van buitenaardse wezens staan te pronken. Het operahuis (Palau de les Arts Reina Sofia) dat eruit ziet als een oog met mooie schitterende oogleden van kleine witte tegeltjes in de zon, het wetenschappelijk museum en bibliotheek in gevestigd (Museo de la Ciencias Príncipe Felipe) zit in het gebouw dat eruit ziet als een soort ruggengraat en er is een 3d bioscoop in een gebouw dat lijkt op een soort oogbol (L’Hemisferic). In het midden is een soort vijver dat lijkt op een heerlijk zwembad maar waar je helaas niet in mag zwemmen. Aan de andere kant van de brug ligt dan nog het L’Oceanografic, het grootste aquarium van Europa. Om alle gebouwen te bezoeken kan je hier een combinatie ticket of losse toegangskaartjes kopen. Wij vonden het leuk om de gebouwen eens bezocht te hebben maar van de dingen die in de gebouwen te zien zijn waren wij niet onder de indruk. Op een ding na, de club L’Umbracle. L’Umbracle heeft op straatniveau een botanische tuin die ’s nachts omgetoverd wordt tot loungebar en onder de botanische tuin op het niveau van de Jardin del Turia is er ’s nachts een goede club met verschillende feestjes, als je geluk hebt ook goede techno. Tickets kan je online of aan de deur kopen. Wat ook nog een top tip is voor wanneer je in de zomer zonder kinderen in Valencia bent is een tocht op een catamaran. Je hebt hiervoor verschillende aanbieders, je kan een kaartje kopen voor een boatparty maar er zijn ook privé tochten te boeken. Vergeet je zonnebrand niet!

Horchata en churros

Maar goed, met twee kleine meisjes die na een rondje roetsjen op Gulliver en nog wat tapas wel moe genoeg waren om na nog een rondje tapas naar bed te gaan kom je niet in deze hippe tenten. Volgende keer weer! Na een goede nachtrust was het tijd voor het laatste dagje Valencia. Een goed begin is het halve werk dus eerst op naar een goed ontbijt. Naast Agua de Valencia heeft Valencia nog een typisch drankje: Horchata de chufa, of gewoon horchata. Dit is melk gemaakt van aardamandelen (chufa). Tegenwoordig zal het vast helemaal hip zijn want het is natuurlijk vegan, maar in Valencia wordt het al eeuwen gemaakt en onder andere geschonken bij de prachtige Horchateria Santa Catalina. Over smaak valt niet te twisten maar de meningen over horchata zijn zeer verdeeld. In mijn vriendenkring en familie ben ik volgens mij de enige die het echt lekker vind, dus zo verdeeld zijn zij eigenlijk niet 🙂 Vooral op een terrasje in de zon kan ik een ijskoude horchata erg waarderen, weer eens wat anders dan een biertje. Wanneer je niet van horchata houdt is Santa Catalina overigens nog steeds de place to be voor een zoet ontbijt, ze hebben hier namelijk ook churros, de Spaanse oliebolachtige slierten met suiker die je het liefst ook nog in de dikke chocolademelk dipt. Verder hebben ze nog een uitgebreid aanbod aan andere bolerias (zoete broodjes), ijs, koffie en natuurlijk verse jus.

Rondje oude stad

Het leuke van het beginnen van je dag bij Horchateria Santa Catalina is ook dat het midden in de oude stad ligt en je vanaf hier een mooi rondje kan maken langs de high lights. Wij begonnen bij La Lonja de la Seda, de oude zijdemarkt. In dit mooie gotische gebouw dat sinds 1996 op de UNESCO wereld erfgoedlijst staat zie je de rijkdom van de kooplieden in het vroegere Valencia terug. Vanaf hier ben je vervolgens zo bij de Mercat Central, de markthal die nog steeds volop in gebruik is. Aan de buitenkant van het gebouw zitten ook een aantal barretjes en kraampjes waar je onder andere heerlijke turron kan kopen, de Spaanse variant van noga. Mijn favoriet is de Turron de Alicante, suiker met amandelen, volgens mij is dit ook de meest gangbare variant. Je hebt ook Turron met ei, marsepein en met andere soorten noten. Van al die verse producten krijg je natuurlijk trek en hoewel ik turron echt lekker vind ben ik verder niet zo’n zoetekauw dus tijd voor een goede hartige lunch bij mijn favoriete keten in Valencia: Sagardi aan de Carrer de Vicent Màrtir. Vanaf de Mercat Central loop je daar in een paar minuten naartoe. Het is leuk om via de Plaza Redonda te lopen, een rond oud markthalletje waar nu vooral veel souvenir- en handwerkwinkeltjes zitten. Bij de bouw van de oude stad was het plein het geografisch middelpunt van Valencia en was het bedoeld als centraal plein waar vis en vlees verkocht werden.

Lunch: Pincho’s, Crêpes en sidra

Bij Sagardi hebben ze de hele dag heerlijke pincho’s op de bar die je met een bord zelf kan pakken. Bij het afrekenen telt de bediening het aantal prikkertjes op je bord. Op de kaart hebben ze ook goede raciones (porties) of tapas. Ook hebben ze in de muur achter de bar een groot vat met cider (sidra) waar ze op traditionele wijze een glas uit tappen. Dat betekent dat ze de straal op een afstand van minstens een meter in het glas opvangen. Ik vind de sidra erg lekker voor de afwisseling, het is niet te vergelijken met de Engelse ciders als de Strongbow, minder koolzuur en het lijkt meer wat zuurdere troebele appelsap met een beetje alcohol. aan de overkant van de straat verkopen ze (voor de meisjes) als toetje heerlijke crêpes bij Crêperie Montmartre. Wanneer je bijgetankt bent is het leuk om het rondje af te maken via het mooie Plaza de la Reina en een bezoekje aan de kathedraal te brengen. Daarna kan je voor een terrasje en Agua de Valencia nog even neerploffen op het Plaza de la Virgen of als je in de shopping mood bent dan ben je vanaf de Plaza de la Reina zo in de winkelstraten als de Carrer de Colon of het chiquere Carrer de la Pau.

Italiaans in Valencia en de Plaza de Toros

De laatste tip voor een lekker etentje is de beste Italiaan van Valencia: Lambrusqueria. Mijn broertje is een week in Valencia geweest met vrienden en heeft hier maar liefst 4 keer gegeten. Toen zij twee jaar later terug gingen en de kok carte blanche gaven voor een verzorgde avond zijn ze dan ook gruwelijk in de watten gelegd. Ook wij hebben er genoten van een Italiaans menu del dia in een van mijn favoriete Spaanse steden! Het restaurant is gelegen in de wijk Eixample, ten noorden van de oude stad. Op weg hierheen hebben wij nog een bezoekje gebracht aan de Plaza de Toros, onder het motto nu we er toch zijn. Voor 2 euro bezoek je de ring en het Museo Taurino in het naastgelegen gebouw.

En zo zie je, ook Valencia is zowel met vrienden als met kinderen en het hele jaar door een topbestemming voor een weekendje weg, let’s go!

Zadar

Ok, het is niet de makkelijkste bestemming voor een weekendje weg maar het is wel een topbestemming voor 2 overnachtingen. Ik ben er al vier keer geweest, de eerste keer was 12 jaar geleden op de laatste ‘familievakantie’ met ouders, broer- en zuslief. De laatste keer was eind mei 2019, tijdens mijn ‘sabbatical’. Het was mijn eerste reisje all by myself en het was de bedoeling om vooral na te denken over mijn werkende toekomst. ‘Helaas’ ben ik toch veel te goed in genieten van het leven en heb ik vooral heel veel mooie dingen gezien en heerlijk gegeten en gedronken. Dus ik doe jullie graag verslag!

Reis en verblijf

Ik vloog donderdag om 10:15u vanaf Eindhoven naar Zadar, maandag om 13:45u weer terug. Mijn eerste plan was om in een hostel te verblijven maar na 1 nacht kwam ik toch tot de conclusie dat ik wat dat betreft toch echt te verwend ben. Het Downtown Boutique Hostel in Zadar is voor een hostel echter een erg prettige plek om te verblijven, de kamers zijn erg netjes en de regendouches zijn ook top. Lastminute kan je alleen ook super fijne hotelkamers voor 50 euro per nacht boeken dus dat heb ik vrijdags alsnog gedaan. Wanneer je met kinderen reist zijn de appartementen in de regio Zadar trouwens ook fantastisch. Veel woningen hebben losse appartementen die zij verhuren. Tegenwoordig zijn de meeste/beste te vinden via websites als airbnb of booking.com maar ter plaatse kan je ook bij de toeristeninformatie of huizen met blauwe bordjes ‘Apartman’ of ‘Studio’ gewoon aanbellen (in het hoogseizoen is het verstandig gewoon iets te boeken via internet).

Eten in Kroatië

Ik had een lijstje in mijn hoofd van de gerechten die ik graag wilde eten. De Kroatische keuken is voor mij de ideale mix tussen Italiaans en Grieks. Aan de kust en op de eilanden heb je uiteraard veel restaurants met een uitgebreide viskaart. Bijna overal kan je pastagerechten krijgen en er zijn ook veel pizzeria’s maar ook de pljeskavica (hamburgers zoals de Griekse bifteki) en ćevapčići in de minder fancy restaurants zijn vaak top. Mijn favoriete bijgerecht is de blitva (wilde snijbiet), deze wordt gebakken in veel olijfolie met knoflook en vaak zitten er ook aardappels doorheen. Het lijkt heel winters maar bij een gegrilde vis of gemengde visschotel is het heerlijk.

Het oude en het nieuwe Zadar

Goed, op zoek naar het eerste restaurant voor een eerste table for one! Het was super mooi weer en ik zat op de peninsula waar zich de oude (Romeinse) stad Zadar bevindt. In de straatjes binnen het Romeinse straten/blokkengrid zitten veel gezellige restaurantjes en barretjes maar ik had behoefte aan zeezicht en zon dus tijdens een rondje om de oude stad heen ging ik op zoek naar een mooi terras. Als je binnen de stadspoorten helemaal van oost naar west loopt kom je uit bij het uiterste puntje van het peninsula en op het zuid-westelijke puntje van Zadar is in 2008 het ‘monument van de zon‘ gerealiseerd. Vooral tijdens de zonsondergang is dit een supermooi plekje om de Adriatische zee te bewonderen. Gelukkig is het de hele dag een leuk rondje om vanaf hier weer naar het oosten van de peninsula te lopen want aan de boulevard richting het oosten zijn in de trappen waar je heerlijk even kan zitten met je voeten in de zee het zee-orgel. Door de verplaatsing van lucht door de golven van de zee maakt dit orgel muziek. Als je vanaf hier richting het meest zuid-oostelijke puntje van de peninsula loopt kom je langs een speeltuin en vervolgens een hippie-marktje dat naar het centrale plein bij het Romeinse Forum leidt.

Lunch, table for one met goed boek

Net achter de hippie-markt is een grasveld met mooie hoge pijnbomen waar 3 restaurants een terras hebben. Ik had zin in gegrilde inktvis met blitva en koos voor Konoba Orgulje. En natuurlijk de eerste Ožujsko pivo točeno (bier van de tap) en bij het eten een glaasje Malvasia. Een goed begin is het halve werk! Voor mijn eerste table for one kon ik me geen betere omstandigheden dan een heerlijk gerecht, goede wijn, zon en uitzicht op palmbomen en zee wensen. Wat ook veel bijdraagt aan een fijne vakantie in je eentje is een goed boek. Ik had het geluk dat ik in het vliegtuig in De Ontembare van Guillermo Arriaga begonnen was, echt een aanrader. Guillermo Arriaga is ook de scenarioschrijver van de films 21 Grams en Babel. Net als in die films heeft hij in dit boek twee ogenschijnlijk parallelle werelden (in dit geval Mexico-stad en Noord-Canada) op een prachtige manier met elkaar verbonden.

Strand in Zadar

Tijd om een duik in de Adriatische zee te nemen. Ik wist niet zeker of je vanaf de boulevard langs de stadsmuur naar Kolovare beach kan lopen dus ik was bij iedere naderende bocht bang dat het doodliep en ik alsnog terug moest naar de hoofdstraat maar: het kan! Langs de universiteit kan je langs de stadsmuur helemaal doorlopen naar Foša, een kleine burcht net tegen de stadsmuur van de peninsula aan. Tegenwoordig is Foša een chic restaurant en is de inkeping die zorgt voor een smalle toegang tot de oude stad en de Venetiaanse stadspoort een haventje voor vissersbootjes, heel idyllisch. Vanaf hier loop je in 5 minuten langs een vrij slecht onderhouden en saai deel van Zadar onder het park Perivoj Vladimira Nazora u Zadru langs naar Kolovare beach. Eerst kom je langs de waterpoloclub met zeezwembad en schoonspringtoren, beide redelijk vervallen maar er is wel een bar en terras. Als je iets meer puf hebt kan je beter direct doorlopen naar het echte Kolovare beach dat begint bij Hotel Kolovare. Dit is een strand met een gazon, kiezels en zelfs een stukje zandstrand (dat zie je niet vaak in Kroatië). Op de hoek aan het begin van het strand zit een leuk strandtentje Cuba Libre Beach Bar met terras en ligstoeltjes, goed toeven met een biertje en een boek. Voorbij het zandstrand is een oude put die vroeger gebruikt werd om boten van zoet water te voorzien. Het is niet erg goed onderhouden maar best leuk om even te zien. Verderop zitten nog een paar barretjes waarvan een met speeltoestellen en trampolines, hier is ook een parkeerplaats bij.

Lunch aan het strand

Boven het strand zitten 3 (snack)barretjes op een rij met terras met mooi uitzicht over het strand, de zee en de eilanden voor de kust van Zadar. Bij de eerste bar hebben ze schepijs en pizza’s, bij de tweede een uitgebreidere snackbarkaart van ontbijt t/m diner en bij de laatste zitten mensen vooral koffie te drinken. Voor de lunch op de derde dag heb ik bij het middelste tentje geluncht, Fast Food Đir Kolovare. Lekker comfort food: broodje ćevapčići met extra ajvar en een šopska salade. Die salade heb ik vorig jaar in Montenegro heel veel gegeten, het is komkommer, tomaat, olijven en geraspte feta-achtige kaas, lekker zout en fris. Goede combinatie voor bij een pivo. Tijd voor een douche en rustmomentje voordat ik ook het avond- en nachtleven van Zadar ging verkennen. Heel eerlijk gezegd vond ik het moment van alleen de deur uit gaan om door de stad te gaan lopen op zoek naar vermaak en lekker eten iedere keer het lastigst maar eenmaal op pad, en vooral wanneer het weer gelukt was om precies te eten waar ik zin in had met een lekker glaasje wijn erbij, voelde ik me helemaal niet meer ongemakkelijk. Sterker nog, ik vond het heerlijk!

Dagtrip Plitvice meren

Op mijn wishlist stond altijd nog het bezoeken en bewonderen van de groenblauwe Plitvice meren (Plitvička Jezera)en daarom had ik voor mijn tweede dag een georganiseerde tour naar de Plitvice meren geboekt via getyourguide.nl. Om 8:30u verzamelen bij een bus stop net aan de overkant van de brug vanuit de oude stad en om 18:30u werden we hier weer afgezet. De Plitvice meren zijn UNESCO werelderfgoed en dat is terecht, het water is in het echt net zo groenblauw als op de foto’s en de bossen, beesten, bloemen meren en watervallen zijn heel indrukwekkend. Het is er alleen wel mega druk! Volgens onze gids kon je niet echt voorspellen welke dagen druk en welke dagen rustig waren dus het is puur geluk als je een rustige dag hebt. Wij moesten een half uur wachten om met de boot van de ene kant naar de andere kant van het grote meer te kunnen terwijl er 7 boten voeren. De overtocht duurt ongeveer 20 minuten en als je van de lage naar de hoge meren vaart kom je uit bij een groot grasveld met picknickbanken en selfservice restaurantjes. Als je begint bij entrance 2 (de hoge meren) en eindigt bij entrance 1 (de lage meren) dan sluit je af met het beroemdste plaatje van de Plitvice meren. Omdat dit de aangeraden route is omdat het minder klimmen zou zijn is het i.v.m. de drukte misschien verstandig om juist de omgekeerde route te doen, goed voor de kuiten.

Nightlife in Zadar

Bij de Plitvice tour zat ik in een zeer divers gezelschap waaronder twee gezellige en forse Australische verpleegsters, een super fit Canadees stel van midden 70 en twee Amerikaanse meiden die studeerden in Cork, nog een Amerikaanse die in Utrecht woonde en een echte Utrechtenaar. Met die laatste vier ging ik ’s avond in Zadar naar de opening van The Garden Lounge, het kleine zusje van The Garden club in Tisno. Toen wij 12 jaar geleden voor het eerst in Kroatie waren zat deze Garden club Petrčane en hebben we hier leuke middagen met knalflessen en dansavondjes gehad. Ondanks dat de club hier weg is, is Petrčane nog steeds een heerlijke vakantiebestemming. The Garden in Tisno heeft ieder jaar een festival van een week met house en techno DJ’s, lijkt me ook nog een keer leuk om naartoe te gaan 🙂 Bij The Garden Lounge in Zadar kan je ook wat eten, ze voeren een ‘raw’ vegankaart. Ik heb alleen een Maraschino en een IPA uit de eigen Garden Brewery gedronken want ik had vooraf al heerlijk gegeten.

Dat eten had ik gedaan bij Konoba Martinac, het zit in een straatje achter de kathedraal en het is vrij rustiek ingericht maar heeft twee leuke terrassen op de binnenplaats die overgroeid is met struiken. Op aanraden van de super vriendelijke ober heb ik de specialiteit van het huis gegeten: filet van zonnevis met zwarte gnocchi en truffelsaus. Daarbij een heerlijk glaasje Malvasia huiswijn. Om het bodempje voor de stapavond compleet te maken besloot ik ook nog voor een coupe bij de beste ijswinkel van Zadar te gaan, Donat. Op naar The Garden Lounge! Het blijft een leuke locatie met lekkere loungebanken en ik vind een Zadarski Maraschino met ijs altijd heerlijk maar ze waren nog niet echt klaar voor de opening. Ze hadden geen olijven dus een Gin Martini was gewoon twee shots Gin en het personeel moest ook nog ingewerkt worden, ik hoop dat dat inmiddels allemaal wat soepeler loopt voor het zomerseizoen. De laatste avond kwam ik er ook nog achter dat in het Ledana park een soortgelijke loungeclub zit, daar was het midden mei ook nog erg rustig en de officiële openingsparty was begin juni dus misschien gaat mijn broertje met zijn vriendin er volgende week eens kijken. Wij waren in The Garden Lounge in ieder geval toe aan iets meer reuring dus na 2 drankjes gingen we de rest van het nachtleven in Zadar verkennen. Nou, die reuring is gelukt, 10 minuten later stonden we bij een optreden van The Nipplepeople in de Guma Bar. The Nipplepeople, een Kroatisch electropop duo, zijn helemaal klaar voor het songfestival 2020!

rondom Pet Bunara

De laatste dag in Zadar heb ik nog een wandeling gemaakt door het Ledana prak, hier kwam ik het super fitte Canadese echtpaar weer tegen die meeliepen met een gratis Engelstalige tour. Natuurlijk wilde ik ook nog wel even een museum bekijken. Van te voren had ik bedacht het Museum of Illusion te bezoeken als het een slechtweerdag zou zijn maar het is uiteindelijk het Kneževa palača geworden. Dit was een interessant museum, voornamelijk door het totaal uiteenlopende aanbod aan exposities; moderne kunst, alle beesten uit de Kroatische bossen opgezet in een kamer en de oude interieurs van de Duke. En uiteraard heb ik ook nog een bezoekje gebracht aan de kathedraal en over het naastgelegen Romeinse Forum gelopen. Daarna ben ik via de groenten- en vismarkt tegen de stadsmuur nog even naar het Pet Bunara plein gelopen voor een bijela kava (witte koffie, oftewel koffie verkeerd). Op dit plein staan 5 (pet) putten (bunara) op een rij. Het restaurant Pet Bunara is erg geliefd bij Amerikanen. Mijn Amerikaanse vriendinnen waren er super enthousiast over en ik wilde er daarom de laatste avond gaan eten maar alle tafels waren gereserveerd tot 21:30u. De menukaart ziet er goed uit en de gerechten die ik voorbij zag komen ook, de prijzen liggen ook wel iets hoger dan bij de meeste restaurants in Zadar. De laatste avond in Zadar had ik nog erg trek in schaal- en schelpdieren in mijn favoriete Buzara saus, knoflook, peterselie, witte wijn en verse tomaat. Die vond ik aan de andere kant van het Pet Bunara plein bij Konoba Skoblar en was erg lekker! Van de aardige ober kreeg ik een glaasje wijnlikeur, die smaakte een beetje naar ijskoude en mierzoete gluhwein, weer eens wat anders.

Dugi Otok en het paradijs Sali

De volgende ochtend ben ik voor mijn laatste Kroatische dagje naar Sali op Dugi Otok gegaan. Hier ben ik al 3 keer geweest en het is een heerlijk rustoord van twee baaitjes met minstens 10 restaurantjes. Je kan hier bij de toeristeninformatie of naastgelegen ijssalon een scooter huren waarmee je over het mooie smalle eiland (dugi otok betekent lang eiland) kan touren of je kan ermee naar het Telašćica National Park. Dit nationale park is de voorbode van het Kornati National Park, meer dan 100 kleine onbewoonde eilandjes. In het Telašćica National Park kan je een bootje huren en naar de mooie baaitjes aan de zuidkant van het eiland varen voor een snorkelduik. In Sali had ik nog een gegrilde vis, ingelegde ansjovisjes en octopussalade op het programma staan. Nadat ik eerst in toch nog wat zonnestralen lekker op een eigen betonplateau-strandje mijn boek heb zitten lezen begon het te regenen en ben ik bij Konoba Trapula ben ik geslaagd voor de heerlijke gegrilde vis, een zeebaars, uiteraard met blitva en een glaasje Malvasia. ’s Avonds was het tijd voor mijn favoriete restaurant in Sali: Spageritimo. Hier viel ik met m’n neus in de boter want de Rotaryclub uit Ljubljana was net aangemeerd met 12 zeiljachten in de haven van Sali en 20 leden zaten gezellig te borrelen bij Spageritimo. Erg fijn al die complimenten maar gelukkig gingen ze na een halfuurtje ergens anders eten en kon ik genieten van mijn bordje Delicijia Sali wat bestond uit heerlijke gezouten ansjovisjes op heerlijke rijpe tomaten, in azijn ingelegde ansjovisjes, octopussalade en  olijven. Het leuke was dat ze hier de Zlahtina wijn uit Vrbnik op de kaart hadden staan per glas, heerlijk frisse witte wijn. Vrbnik ligt op het eiland Krk en is ook zeker de moeite waard om eens te bezoeken, alleen al voor de wijn maar vooral ook voor het leuke stadje Krk. Omdat het meisje dat voor de eerste dag in het restaurant werkte en de kok wel wat medelijden met me hadden na de overweldigende aandacht van de Sloveense mannen kreeg ik een dessert van het huis, een heel bord vol taartjes en koekjes. Daar voor de goede orde dan toch ook nog een kopje thee bij en mijn laatste slokje Zlahtina, een topafsluiter!

Veerboten en eilanden in Kroatië:

Als je naar een eiland wil kan je met Jadrolinija en de G&V Line Iadera reizen, er is een vertrek haven voor voetpassagiers bij de oude stad en hier kan je bij de kantoortjes ook kaartjes (ongeveer 3 euro enkele reis) kopen. De vertrektijden kan je op internet of ter plaatse vinden. Als je met de auto naar een eiland wil, of zelfs naar Istrië, Italië of Griekenland dan is er een have bij het industrieterrein ten oosten van het centrum. Een leuke bestemming waar je met de autoveerboot vanaf Zadar naartoe kan is Mali Losinj, vanaf daar kan je vervolgens weer met de autoveerboot naar Istrië, heerlijk om een zomervakantie te eilandhoppen in Kroatië!

Rheinhessen – Bodenheim en Mainz

Ik had het geluk dat ik een weekendje mocht meegenieten van het restaurant Scheepskameel op locatie. En wel in mijn favoriete wine & dine land: Duitsland. De Scheepskameel is het tweede restaurant van mijn neef en het unieke is dat zij een uitsluitend Duitse wijnkaart voeren. Veel wijnen die zij in het restaurant schenken verkopen zij ook via de Wijnkameel, ideaal om er ook thuis van te kunnen genieten. Daarbij serveren zij heerlijke gerechten. Waar de basis in het restaurant Rijsel roomboter is, is dat bij Scheepskameel (olijf)olie. De gerechten zijn vaak rauw en vooral licht. Dat klinkt dan weer helemaal niet echt Duits 🙂 en het leuke was dan ook dat wij bij het pop-up restaurant van Scheepskameel bij Weingut Kühling-Gillot in Bodenheim tot de conclusie kwamen dat het vleesmenu de optimale combinatie van de twee restaurants was!

Bodenheim ligt in de Rheinhessen, het meest noord-oostelijke (wijn)gebied van Rheinland Pfalz. Bodenheim is ongeveer 4 uur rijden vanaf Utrecht. Het plan was om vrijdag einde middag richting Duitsland te rijden voor een eerste overnachting in Bad Neuenahr of Bad Ems. Maar vanwege de net begonnen stageperiode van mijn reisgenote zijn wij op vrijdag niet verder gekomen dan biertjes en bitterballen bij Cafe Hesp. Ook altijd gezellig! De volgende ochtend had ik best een beetje last van deze biertjes maar zijn we zowaar om 8 uur vertrokken om aan een mooie Duitse dag te beginnen. Een kuuroord was het dan niet geworden maar een richtig Deutsche lunch lieten wij niet aan ons voorbijgaan. Na de toch best lange roadtrip zaten wij om 13:30u in een het  Eisgrub Bräu Brauhaus in Mainz. Het is een grote brouwerij met verschillende kamers waar je aan lange of kleinere tafels de hele dag kan eten en drinken. En je kan er ook een rondleiding met verhaal over het brouwproces krijgen. Er komen super veel vriendengroepen, bijna alle lange tafels waren gereserveerd op zaterdagmiddag. Hoewel wij echt zin hadden in een goede Duitse maaltijd bij ons biertje viel de Brattwurst ons erg tegen. Het is een opgerolde dunne variant, zo kan ik ook aan een halve meter komen.. de Sauerkraut en Dibbscher (tapas)toren met brood was prima maar voor het eten hoef je hier dus niet speciaal naar toe. Mijn droom is nog altijd een stamkroeg met Duitse tapas te vinden, ik zoek nog even verder.

Op naar Bodenheim voor de Liquid Life sessie van Scheepskameel bij BattenfeldSpanier und Kühling-Gillot. We hadden al gezien dat Mainz een vrij rijke stad is. Dat is niet heel raar, het ligt tegen Frankfurt am Mainz aan en dat is het financiële zakencentrum van Duitsland. Bodenheim heeft het wat dat betreft helemaal goed getroffen, het ligt tussen Frankfurt, Mainz en Wiesbaden in. Er zijn in dit kleine dorp maar liefst 20 Weinguts. Aan de goed onderhouden (vakwerk)huizen zie je ook dat de wijnboeren het hier goed voor elkaar hebben. Het Weingut BattenfeldSpanier und Kühling-Gillot is ontstaan door het huwelijk van Carolin Gillot en Hans-Oliver Spanier en de mooi instelling die zij hebben; Miteinander. Vandaar ook de samenwerkingen die zij opzoeken met toprestaurants. Onder het thema ‘Liquid Life’ organiseren zij een aantal keer per jaar speciale wijn-spijs belevingen op hun Weingut. De voorgaande edities van pop-up restaurants waren allemaal in samenwerking met een restaurant dat minstens 1 Michelinster had. Vanwege de uitzonderlijk goede keuken in combinatie met de uitsluitend Duitse wijnkaart bij Scheepskameel wilden zij echter graag een editie met dit restaurant organiseren. Zoals wij vaker zeggen is het minstens zo knap om op hoog niveau te koken en de gasten een heerlijke avond te laten beleven voor een prijs die niet direct de hele avond de huur dekt.

Op het menu stonden heerlijke klassieke gerechten. De amuse was een echt Amsterdams plakje ossenworst met een ingelegd zuurtje. Als aperitief kregen wij een glaasje van de heerlijke Blanc de Blanc Chardonay extra brut, gemaakt op de traditionele wijze, zoals ook champagne gemaakt wordt. Tijdens de naborrel vertelde de keukenbrigade dat zij bij aankomst het geluk hadden het laatste restje van het destillaat gemaakt van het gistpropje uit deze ‘champagne’ uit 1953 hadden mogen proeven. Het voorgerecht van ons menu was de terrine van ossenstaart met eendenlever. Dit maakt mijn moeder ook vaak met kerst en is zeker een van mijn favoriete feestgerechten. De Riesling Spätlese van Emrich Schönleber is hier heerlijk bij, zoals altijd bij levergerechten. Het hoofdgerecht was een heerlijk stuk varkensvlees uit de nek, dit is goed doorregen. Samen met de tuinbonen, chorizo en heerlijke jus en vergezeld door een glas Frühburgunder van wijnhuis Fürst was ook dit een feestje. De
Frühburgunder was voor mij de ontdekking van de avond, daar ga ik er meer van proeven! Na deze gang werd de kaas geserveerd. Een flinke portie Hollandsche kazen;  een Twentse zachte kaas, een schapen en koeienmelk kaas en een harde 36 maanden gerijpte kaas met zoutkristallen. Daarbij een bananen-venkel chutney en een goed glas Kreuz Spätburgunder van Kuhling-Gillot. Alsof dit allemaal nog niet lekker genoeg was werd het menu afgesloten met een merengue-taartje met verse aardbeien en een vanille crème met daarbij een glas Silvaner Auslese van het wijnhuis Horst Sauer. Hierna konden wij gaan nagenieten van al dit heerlijks en ook nog even genieten van de 7-jarige zoon van Caroline en H.O. die in het restaurant rondliep in een prachtig colbertje en hier en daar met een charmant glimlachje wat lege flessen van tafel haalde. Later begrepen wij waarom hij dit zo leuk vond, van de vaste gasten kreeg hij flinke fooien, zijn topscore op een avond was 108 euro!

Tijdens deze fantastische avond kwamen wij erachter dat de Duitse service-ervaring heel anders is dan hoe wij die in Nederland gewend zijn. Tussen gangen wordt er 5 tot 10 minuten gewacht tot de volgende gang geserveerd wordt, en dat is ook wat de gasten verwachten. Om 21:30u was het restaurant dan ook al half leeg en uiteindelijk bleven natuurlijk alleen de Nederlandse gasten over. Dat was nog een gezellige naborrel met een paar prachtige flessen wijn van Kuhling-Gillot en voor de harde werkers een goed bord pasta en kaas. Wat een prestatie van neef Pieter en compagnons; zaterdag 11 mei hebben zij in 3 restaurants 360 couverts gedraaid. En als extra gave prestatie daarbij; één van die restaurants was een internationaal debuut!

Om half 3 lagen wij uiteindelijk in ons gemütliche bedje bij Gästehaus Weber. Het is een prima Gästehaus, hun website werkt alleen niet meer maar je kan via deze site reserveren. Voor de andere gasten uit Amsterdam waren er kamers in het Favorite Parkhotel in Mainz gereserveerd, dat is een kwartiertje met de taxi. De volgende ochtend ging om 8:00u de wekker voor het ontbijt met de hardwerkende mannen. Zij gingen daarna meteen door naar het Weingut voor de Liquid Life lunch en wij gingen nog eens kijken hoe Mainz eruit ziet als het droog is. We hebben de dom en een barokke kerk bezocht, het was immers zondag. En een rondje gelopen door de Altstadt met mooie vakwerkhuizen. Daarna zijn we nog even voor koffie en Deutsche Kuchen voor mee naar huis naar Werner’s Backstube geweest, je kan hier ook heerlijk ontbijten. Het was ook nog moederdag dus om mee te nemen een hartjestaartje voor mijn moeder en voor mijzelf 🙂 Snel op naar huis om aan de keukentafel bij mijn ouders Ajax-FC Utrecht en AZ-PSV te kijken, de ontknoping van de eredivisie voor 2019. De Ajacieden werden er blij van, ik en mijn familie iets minder maar ik had sowieso al een topweekend gehad!

Londen

Zoals mijn moeder zegt: Londen is echt heel groot en iedere keer als je weer ergens de metro uit komt lijkt het wel of je weer in een hele nieuwe stad terecht gekomen bent. Heerlijk een weekend Londen tijdens de Olympische Spelen van 2012 waarbij mijn zus als ex-Olympiër en horecatopper in het Holland Heineken House werkte. Maar ook wanneer er geen Olympische Spelen en Holland Heineken House gevestigd is in het Ally Pally vind ik Londen een top stad en daarom ben ik er de afgelopen 15 jaar al minstens zes keer geweest. Toen ik in de Lichttoren in Eindhoven woonde en in Den Haag werkte kwam ik tijdens een van deze reisjes tot de schrikbarende conclusie dat ik net zo snel in Londen was als op mijn werk, keuzes.. Ik ben toen wat vaker met hotelkamerveilingen in Den Haag en Scheveningen gaan logeren, en eten en stappen 🙂

Bezienswaardigheden

Londen barst van de bezienswaardigheden als Buckingham Palace, House of Parliament met de Big Ben, Trafalgar Square, Tower Bridge, The London Eye, enz. en leuke buurten als Notting Hill, Camden, Soho en China Town. Dus, waar te beginnen? Omdat je over deze bezienswaardigheden, buurten, shoppingstreets en parken op het internet meer dan genoeg informatie kan vinden kies ik ervoor om mijn laatste uitje van 36 uur Londen met jullie te delen. Ik zou er graag wat meer tijd voor hebben gehad want ik denk dat je er ook makkelijk 72 uur Londen mee zou kunnen vullen. Voor een overzicht van de andere bezienswaardigheden vind ik de opsomming van 77 bezienswaardigheden in Londen van Explorista een aanrader.

Reizen naar Londen via Londen Stansted

36 uur Londen, dat is niet veel voor zo’n grote stad dus je moet kiezen. Omdat je vanaf de Nederlandse luchthavens ongeveer op ieder moment van de dag naar Londen kan vliegen is het wel een eitje om de tickets te scoren. Wij vlogen vanaf Eindhoven naar Londen Stansted om 8:00u in de ochtend heen en de volgende dag om 21:00u terug. Het eerste voordeel hiervan is dat je twee volle dagen hebt en maar 1 overnachting hoeft te boeken, met de prijzen voor overnachtingen in Londen is dat toch een dikke winst, of zoals dat bij mij werkt: een extra lekkere lunch. Met de Stansted Express sta je vanaf het vliegveld London Stansted in 53 minuten op Liverpool Street Station. Je kan de tickets voor de Stansted Express vooraf online kopen maar ik koop ze altijd ter plaatse in de automaat. De trein vertrekt iedere 15 minuten naar Liverpool Street Station. En daarmee was mijn keuze snel gemaakt: het werd 36 uur Londen rondom Liverpool Street Station, en ik kan je vertellen, dat is super leuk! Je zit dan midden in City, het zakendistrict van Londen, en Spitalfields met Bricklane, de Indiase en hipster buurt van Londen, en je bent met de Tower Bridge ook zo in Southwark aan de overkant van de Thames. Here we go!

Ontbijt en Borough Market

Om 8:00u vliegen betekent om 7:50u landen, je vliegt namelijk back in time aangezien het op de breedtegraad van Londen een uur vroeger is dan bij ons. Met alleen handbagage sta je dan om 9:15u op Liverpool Street Station. Ik wilde niet met de metro/bus reizen, je kan maar een doel hebben, dus alle activiteiten die wij in de komende 36 uur gingen doen werden aan elkaar geregen door een wandeling. Fietsen in Londen heb ik overigens nog nooit geprobeerd, ik vind het links rijden met oversteken al ingewikkeld. Ok, tijd voor ontbijt! Daarvoor wilde ik naar The Shard. Bij de opening in 2012 was dit gebouw met 72 (bruikbare) verdiepingen en totaal 310 meter hoogte het hoogste gebouw van Europa, inmiddels is het uiteraard alweer ingehaald. Op de 31ste verdieping zit een restaurant met panoramisch uitzicht, Aqua Shard, waar je dus kan ontbijten, wel even reserveren van tevoren. Vanaf Liverpool Street Station is dit 24 minuten lopen, perfect om de trek nog wat aan te wakkeren. Omdat wij best veel trek hadden was het top dat de Borough Market op de route lag naar de volgende bestemming; Tate Modern. The Borough Market is naar mijn mening een verborgen pareltje en onlangs heb ik bij een vastgoedbijeenkomst over mixed-use (wonen, werken en recreëren in één gebied) de plannen gezien voor de gebiedsontwikkeling van Borough Market dus als je authentieke markt/foodhall onder de spoorbrug nog wil bezoeken moet je opschieten.

Tate Modern

Na dit goede ontbijt was het de hoogste tijd voor wat kunst en cultuur! Op naar Tate Modern, één van de vier Tate musea. Het leuke van Tate Modern is dat een groot deel van de collectie gratis te bezichtigen is en dat het gebouw, een oude elektriciteitscentrale met een hal met enorme hoogte, an sich al imponerend is. De eerste keer dat ik Tate Modern bezocht stond de enorme spin ‘ Maman’ van Louise Bourgeois in deze hal, dat maakt wel indruk. Buiten de gratis te bezoeken tentoonstellingen zijn er ook altijd een aantal verdiepingen ingericht met een thema tentoonstelling of een overzichtstentoonstelling van één kunstenaar. Tijdens de Olympische Spelen was dit de overzichtstentoonstelling van Damien Hirst. Echt fantastisch om te zien hoeveel bizarre concepten voor kunst hij over de jaren heen al bedacht had en voor mij het startsein om hem te blijven volgen, met als kers op de taart tot nu toe de ‘Treasures of the shipwreck of the unknown’ tentoonstellingen tijdens de kunstbiënnale van 2017 in Venetië.

het First Dates restaurant

Goed, na dit shotje kunst hadden we alweer bijna haast om bij de volgende bestemming te komen: Paternoster Chop House, het restaurant van de originele (Engelse) versie van het top televisieprogramma First Dates. Vanaf Tate Modern kan je over de voetgangersbrug The Millennium Bridge heel gemakkelijk de Thames oversteken en kom je als je het voetgangerspad volgt uit bij St. Paul’s Cathedral. Dat is die kerk die je in First Dates ziet wanneer ze op het terras zitten, en overigens ook één van de bezienswaardigheden in Londen. Bij Paternoster Chop House word je helaas niet ontvangen door de charmante Frans/Engelse Fred maar het is wel heel leuk om zelf aan de bar je wijntje te drinken en vervolgens aan tafel te gaan voor een heerlijke Britse maaltijd. Wij namen Fish ’n chips en een Lambchop met mint sauce. Hier kan je reserveren en het menu bekijken.

Verblijf in Oost-Londen

Je kan je waarschijnlijk voorstellen dat we nu wel een klein afterlunchdipje hadden en toe waren aan een powernap en dat was goed getimed want vanaf 15:00u konden wij inchecken in ons hotel. Ik had op Booking.com op de kaart een hotel gezocht in de buurt van Liverpool Street Station in de wijk Spitalfields. Voor ons is dat dit Point.A hotel geworden, destijds heette het nog Tune Hotel. Zoals overal in Londen zijn de kamers klein en duur maar het is een leuk en modern hotel met goede bedden en in een leuke buurt dus zeker een aanrader. Je kan er net als bij Qbic Hotels en andere hotels kiezen voor een kamer zonder ramen, dat is iets goedkoper maar net iets te claustrofobisch voor mij dus let op wat je boekt.

Spitalfields en Bircklane curry

En toen was het tijd om de wijk Spitalfields te ontdekken. Op internet had ik al een beetje rondgelopen in de buurt en met die kennis gingen wij op weg naar de oude Truman Brewery. Ik vond dit mega hipster (al vinden ze dat zelf vooral niet), veel vegan en yoga met een flinke dosis punk. In 2017 liepen de mensen er daar zo bij als de hipsters en jeugd in Amsterdam nu; Levi’s 501 spijkerbroeken, gebreide vintage truien en FILA gympen. Dus als je de trends voor 2021 wil spotten; Londen is the place to be. De mooie bakstenen gebouwen van The Old Truman Brewery en omgeving zijn zeker wel een bezoekje waard en je kan er ook prima een pint drinken in één van de hippe bars waar vanaf 17:00u op vrijdag uitsmijters voor de deuren staan, zoals Big Chill Brick Lane. Wij hadden voor het avondprogramma een Indiaas restaurant op Brick Lane op de planning staan. Op Brick Lane zitten serieus wel 30 Indiase curry restaurants. Mijn kennis van het verschil tussen een super goede curry of gewoon smakelijke curry gaat niet heel ver. Wij hebben uiteindelijk bij Masala Curryhouse een prima curry gegeten. Vooral de sfeer van de straat en de restaurants vond ik erg leuk om een keer te zien. Op Brick Lane zit ook een bowlingbaan, Allstar Lanes, die heb je sowieso in Londen een aantal mooie zoals ook bij Russell Square de Bloomsbury Lanes waar ze ook karaoke rooms hebben. Het lijkt mij echt hilarisch om met een groep vrienden een avondje in zo’n zaak door te brengen, lifegoals 😉 Maar voor ons was het inmiddels wel bedtijd, ok vooruit, één biertje nog in een pub met Engels voetbal op het scherm. Die zijn in deze buurt trouwens nog knap lastig te vinden, wellicht is dat over 10 jaar weer helemaal hip.

Dag 2, nog 12 uur Londen te gaan en tijd voor ontbijt. We zaten vlakbij de Old Spitalfields Market dus leuk om daar ook nog even een kijkje te nemen. Er is niets ‘olds’ meer aan, behalve de plek wellicht, inmiddels is het een modern winkelcentrum met een markthal waar kraampjes met marktkleding en handarbeid staat, een soort kruising van een braderie en Swan Market. Wij hadden een klein anti-katerontbijtje nodig en dat hebben we gevonden in de vorm van een English Breakfast en Huevos Rancheros bij Giraffe. Bij Old Spitalfields Market zit ook een vestiging van Anthroplogie, de Engelse variant en voorloper van de Sissy-Boy, en het was sale dus ik had dubbel geluk en heb daar mijn nog altijd favoriete oorbellen gescoord. Na een kleine shopping spree zijn we weer naar de omgeving van Brick Lane gegaan om de opkomende foodmarkets hier te bekijken, er zijn er een aantal. Bij Spitalfields Highstreet 162-167 staan een soort foodtrucks rondom een geïmproviseerd terras en in de Brick Lane Foodhall staan allemaal marktkraampjes met exotischere gerechtjes. Bij mooi weer is het leuk om een rondje te lopen en op de terrassen met een biertje wat hapjes te proeven maar wij hebben er geen culinaire hoogstandjes ontdekt.

Eettip: St. John

Gelukkig hadden wij bij Spitalfields Market al ontdekt dat daar een vestiging van St. John zit, één van de grote inspiratiebronnen van neef Pieter voor Rijsel. Bij Spitalfields Market zit St. John’s Bread & Wine, wat betekent dat zij naast een toprestaurant ook een bakkerij en wijnwinkel zijn. Daarmee zaten wij meteen goed voor het bedankje voor de oppas. Tijdens de Olympische Spelen van 2012 heb ik met mijn moeder al eens bij St. John’s gegeten dus ik wist al dat ze dat zeker zou waarderen. Omdat wij na 30 uur vooral eten en drinken niet heel veel honger meer hadden besloten we een paar kleine gerechten aan de bar te bestellen. Het motto van St. John is nose to tail eating en op de kaart staan dan ook veel gerechten die je niet vaak op de kaart van een doorsnee restaurant tegenkomt. Wij hebben het vrij safe gehouden met een salade met ansjovis en heerlijke paté. Als toetjes had ik mijn all time favorite bij zowel St. John als Rijsel: Eccles Cake met Lancashire Cheese.

als toerist in zakencentrum City

Met de volgende afterlunchdip was het tijd om richting Liverpool Street Station te lopen voor de Stansted Express richting het vliegtuig. Wel met een omweg want in City was net Sky Garden geopend, een stadstuin op de bovenste verdieping van het kantoorgebouw aan 20 Fenchurch Street. Je kan hier gratis tickets bestellen voor een tijdslot, dit i.v.m. veiligheid. Dat wisten wij dus niet en op het moment dat wij er waren was er geen tijdslot meer beschikbaar voordat wij op de trein moesten. Dan nog maar even langs de Leadenhall Market, een super mooi (inmiddels) chic winkelcentrum uit 1321 dat vooral bekend is uit de Harry Potter films. Mooie afsluiter van ons tripje Londen in plaats van het waarschijnlijk ook heel gave ultra moderne Sky Garden.

(Palma de) Mallorca

Mallorca is de grootste van de vier Balearische eilanden. Ze liggen ter hoogte van Valencia ten oosten van het vaste land van Spanje. De bekendste is wellicht Ibiza, het hippie en party eiland. Mallorca is bij de meeste mensen vooral bekend als party eiland voor jongeren, Duitsers en Engelsen, ook wel van de hoogstaande programma’s als zon, zuipen, ziekenhuis. Voor wie zin heeft in dergelijke taferelen zijn er vast ook de juiste plekken te vinden op Mallorca, zoals Magaluf en El Arenal. Ik kan je hier uit eigen ervaring geen tips over geven, ik ben nooit verder gekomen dan Chersonissos 🙂 Vorig jaar ben ik wel met mijn zus naar Ibiza geweest, een super mooi eiland met zeker leuke feestjes! Maar nu eerst mijn ervaringen op Mallorca, de grote zus van Ibiza. Ik ben er in november 2017 vijf dagen met kinderen geweest, toen hadden we erg geluk met het weer en hebben we nog heerlijk op het strand gelegen en in zee gezwommen. En begin april 2019 ben ik er vier nachten geweest met een vriendin om mijn ‘sabbatical’ in te luiden, toen hebben we het uitgaansleven van Palma de Mallorca ook verkend. Voor een weekendje weg is Palma de Mallorca een super leuke bestemming, het voelt een beetje als het kleine zusje van Barcelona, inclusief Miró museum en Ramblas.

Verblijf in Palma

Wij waren van vrijdag tot zondag in Palma de Mallorca. Vanwege de lastminute actie en de drukte in Palma de Mallorca hadden wij twee verschillende hotels. Vrijdag sliepen we in Apartementos Gomila Park, dit was echt vreselijk. De buurt is vervallen en in het naastgelegen leegstaande gebouw zitten junks. We hebben overwogen meteen onze spullen te pakken maar uiteindelijk hebben we er alleen geslapen en zijn zo snel mogelijk weer vertrokken. Het hotel waar we zaterdag sliepen was fantastisch, Hotel Palma Bellver aan de boulevard met uitzicht op de jachthaven. Hoewel de hotels hemelsbreed maar 300m uit elkaar liggen is het een wereld van verschil! Wij hadden een auto gehuurd en je kan in de buurt van de hotels op straat gratis parkeren maar dan moet je er niet raar van staan te kijken als er een kras of deuk in je auto wordt gereden door een voor- of achterbuurman. Naast de ingang van het hotel aan de boulevard zit de ingang van de publieke parkeergarage (Aparcamiento Marques de la Senia) waar je voor 5 euro per dag parkeert.

Lunchen aan een baaitje in wet Mallorca

Met onze gehuurde auto zijn wij vrijdagmiddag gaan lunchen bij Ca’s Patro March in Cala Deia, het mooiste baaitje bij het mondaine plaatsje Deia. Ik heb me laten vertellen dat Richard Gere en Claudia Schiffer hier graag verblijven en ik snap wel waarom. Bij Ca’s Patro March geniet je vooral van de plaats en het uitzicht. Het eten is ook zeker smakelijk maar wij hadden de pech dat wij alleen de dagkaart van de ober kregen. Hoewel de beignets van spiering, pimientos de padrón, gamba’s en rape heel smakelijk waren hadden wij eigenlijk meer zin in bijvoorbeeld een salade met goede Spaanse tomaten en ansjovisjes die wel op de gewone menukaart staan. Vraag dus naast het dagmenu ook zeker naar de menukaart zodat je niet net als wij uiteindelijk likkebaardend naar de bordjes van je buurtafel zit te kijken. Het restaurant stond al een tijdje op mijn lijstje nadat we er in november geweest waren maar het dicht was, het seizoen loopt van begin april tot eind oktober. Op hun facebook pagina vermelden ze wanneer ze open en dicht gaan.

De kathedraal en het Moorse paleis

Toen we in Palma aankwamen en in ons erg tegenvallende appartement zo snel mogelijk weer naar buiten wilden zijn we naar het centrum rondom de kathedraal gelopen. Helaas ging het regenen maar dat was ook wel een goed excuus om onderweg een paar stops te maken voor een biertje. De kathedraal van Palma de Mallorca is een erg indrukwekkend bouwwerk. Je kan de kerk bezoeken tussen 10:00 en 17:00u, hier kan je vooraf tickets kopen. Naast de kathedraal bevindt zich het Palau de l’Almudaina, een Moors bouwwerk dat sinds de 14e eeuw in gebruik is als paleis van de Spaanse koninklijke familie. Je kan een aantal van de koninklijke vertrekken bezoeken en de binnenplaats en het badhuis. Ik vind de Moorse bouwstijl met patio’s en azulejo’s altijd erg mooi, ook hier op Mallorca, maar het is niet te vergelijken met de Moorse paleizen als het Alhambra of Alcazar. Op het niveau net onder het Palau de l’Almudaina en de Kathedraal, op de stadsmuur, is een mooie speeltuin waar mijn dochters tussen het bezoek aan de kathedraal en het paleis veel plezier hebben gehad.

Rondje Palma voor de lunch

Als het mooi weer is dan is het leuk om de stadsmuur helemaal af te lopen richting het oosten waar het stadsstrand van Palma is. Wij waren op zoek naar een restaurant maar buiten een Italiaans restaurantje wat niet erg geschikt leek voor een lunch met kinderen zit er niets op of aan de stadsmuur. Aan het eind van de stadsmuur kom je bij een verdedigingsbouwwerk en vanaf daar zie je de jachthaven en het stadsstrand van Palma de Mallorca met een aantal mooie strandtenten liggen. Wij hebben geluncht bij Anima Beach Palma, goed gehalte zien en gezien worden en prima cocktails. Voor echt lekker eten zou ik echter een andere plek aanraden maar je zit hier natuurlijk wel heerlijk aan zee op een loungebank. Aan de andere kant van het strand zit ook een restaurant, Assaona, de kaart ziet er een stuk beter uit dan bij Anima Beach dus wellicht is dit het proberen waard, ik hoor het graag! Waar je wel echt lekker kan eten in Palma de Mallorca zijn de Tast restaurants, zoals Tast Unión, het is een keten van in totaal 6 restaurants dus grote kans dat er een in de buurt is als je in Palma bent. De pincho’s op de bar of de warme pincho’s die je kan bestellen zijn heerlijk en ook de wijnkaart is top. Als je er ’s avonds op Spaanse tijden uitgebreid wil eten is het aan te raden een tafel te reserveren maar je kan natuurlijk ook altijd op een tafeltje wachten aan de bar.

Miró op Mallorca

Na een nachtje in onze achterbuurt hebben wij zo snel mogelijk de auto gepakt om naar de Fundació de Pilar y Joan Miró te gaan in het zuid-westen van Palma de Mallorca. Je kan hier ook met stadsbus 46 of de hop-on-hop-off-bus komen. Omdat het museum om 10:00u open gaat en wij in alle haast al om 9:30u voor de deur stonden zijn we eerst een goed ontbijt met cafe con leche gaan nuttigen in een echt buurtcafé onderaan de straat. De Fundació de Pilar y Joan Miró bestaat uit drie gebouwen die je of allemaal of afzonderlijk kan bezoeken. Het leukste vond ik het atelier van Miró dat hij samen met architect Josep Lluis Sert heeft ontworpen en gebouwd om de laatste kunstzinnige jaren van zijn leven door te brengen. In het atelier staan de laatst onaffe doeken van Miró nog (ongeveer) zoals hij ze achter heeft gelaten. In het Son Boter huis, dat Miró kocht van zijn prijzengeld van de Guggenheim stichting om als extra atelier te dienen maar ook om van de ‘bemoeienis van buren’ af te zijn, zijn een aantal bronzen en aardewerken sculpturen in de maak te zien. In en bij het grootste gebouw, de Edificio Moneo van de architect Rafael Moneo, is een tentoonstelling van een aantal doeken en sculpturen van Miró te zien. Hier kan je ook leuke aandenkens voor jong en oud kopen in de museumshop.

Foodmarket en vermut in Palma

En dan nu snel naar de Mercat d’Olivar voor de lunch! Het is een overdekte markt die iedere dag open is van 7:00 tot 14:30u. Het was de tip van mijn zus om hier te ontbijten bij de Vermutería El Laterío, baas boven baas.. Wij zijn er dus op zaterdag voor de lunch. het leuke van deze markt is dat ze een aparte visafdeling hebben die net zo groot is als de groente- en vleesafdeling. Bij beide hallen zitten rondom de marktstallen met verse producten barretjes waar je de lekkerste tapas kan krijgen. Hier kan je zien welke barretjes er allemaal in de markt zitten. Wij hadden enorme zin in oesters en boquerones (in azijn ingelegde ansjovis) dus wij zijn vooral in de vishal op barretjestocht geweest. Bij het barretje van El Cocedero zijn we begonnen met een glaasje witte wijn en heerlijke boquerones. Aan de overkant zit de oesterspot van de mercat, Ostras Cocedero, tijdens ons glaasje Verdejo hebben we op de loer gelegen voor een plaatsje aan de bar en toen het onze beurt was hebben we heerlijk genoten van een glas rosé champagne en vier oesters. Je kan zelf de oesters kiezen of een mixplateau van 12 oesters bestellen. Daarna zijn we in de vlees en groentehal een biertje en tortilla de verduras gaan eten, voor de vitaminen.. Maar de visafdeling heeft toch echt meer de Spaanse sferen en we hadden de Vermuteria nog niet bezocht. Ik denk (of misschien is het hoop) dat Vermut een grote hit gaat worden, in Spanje is het nooit echt weggeweest maar de laatste vijf jaar wordt het steeds meer gecultiveerd in hippe vermuterias waar veel (hippe) conserven bij de vele verschillende witte en rode vermuts geserveerd worden. En zelfs rosé vermuts zijn nu op de kaart te vinden. De meeste vermuts komen uit de regio van Tarragona (Catalunya), maar de lekkerste vermut die ik bij Vermuteria La Lateria op heb was er van één van mijn favoriete sherryhuizen: Gonzales Byas. En zoals het heurt hebben wij er een gemengd schoteltje conserven bij besteld, leuk dat ze dat hier ook als een soort tapasmealdeal aanbieden met 2 glazen vermut.

Clublife in Palma

Na deze heerlijke en afwisselende lunch was het tijd om even te genieten van ons heerlijke hotel aan de boulevard met een boek in de zon op het balkon. Ik heb op Mallorca het boek Ikigai uitgelezen, over de levensvreugde en –gewoonten van de Japanse hoogbejaarde inwoners van het dorp Ogimi op het Japanse eiland Okinawa. En kijk nu, ik schrijf dit blog over de dingen waar ik het meeste plezier uit haal; weekendjes weg, ontdekken, eten en drinken. Na een powernap was het tijd om onze net gescoorde party outfits aan te trekken want op het programma voor einde middag en avond stond de nieuwe uitgaanstrend: So Tarde in de Social Club; borrelen en dansen vanaf 18:00 tot 23:00 uur, top! Het leuke is dat de Social Club tegenover Mercat 1930 zit, een mooie foodhall met verschillende outlets van typisch Spaanse maar ook sushi- en burgerbarretjes. Vanaf 17:00u stroomt het hier op zaterdag vol met vriendengroepen die vanaf 18:00 voor een fikse rij voor de Social Club zorgen. Wij hebben nog een biertje en wat jamon en patatas bravas besteld en zijn om 19:30u toch maar aangesloten in de rij. De Social Club is een super mooie club, als je binnenkomt kom je in een soort half overdekte jungle bar vanaf waar je naar binnen of naar boven kan. Boven kom je bij een bar met terras en een zwembad met ligbedden en op de begane grond is binnen een club en pub-achtige bar. Wij hadden in de auto onze dansmoves al goed geoefend op de Spaanse hitjes en met wat G&T’s erbij ging dat helemaal soepel. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 30 met hier en daar wat uitschieters. Rond 22:30u hadden we wel weer trek gekregen, zo’n maag rekt best snel op, en zijn we nog even naar Mercat 1930 gegaan voor een picanha, patatas bravas, voetbal en een pilsje. We hebben overwogen daarna nog even bij Tito’s te kijken, de beroemdste club van Palma, maar ons bedje heeft toch gewonnen. Met name ook omdat we de volgende dag om 6:30u op moesten om richting vliegveld te gaan. Blijft er gelukkig ook hier nog wat te ontdekken over voor de volgende keer!

De rest van Mallorca in het kort

Wanneer je met kinderen reist is Palma de Mallorca ook zeker een leuke bestemming maar het hele eiland is de moeite waard. Beide keren dat ik op Mallorca was zijn wij aan de westkant van het eiland geweest, van Noord tot Zuid. Aan de westkant van het eiland bevindt zich het Tramuntana gebergte. Hier zijn veel mooie plaatsjes te vinden zoals Soller, Deia en Valldemossa. Ook zijn er veel mooie baaitjes met dorpjes en/of restaurantjes. Het nadeel is wel dat het allemaal vrij lang rijden is, wanneer je op de kaart hemelsbreed 10km wil afleggen kan het zijn dat je er een uur over doet omdat alle wegen naar Palma de Mallorca leiden en je dus vaak in een soort V van de ene naar de andere plek moet rijden. Tenzij je een maag van beton hebt en overal de kleine bergweggetjes kiest maar ook dit duurt vaak erg lang, mede vanwege de vele wielrenners op Mallorca die deze bergpassen ook erg mooi vinden. Als je deze mooie plekjes in Noorden en Westen van Mallorca wil ontdekken is een auto huren by far de beste optie. In Spanje is het huren van een auto naar mijn mening altijd bijzonder goedkoop, vanaf 6 euro per dag lukt het je soms al. Je moet alleen wel even goed opletten wat de verzekerings- en brandstofvoorwaarden zijn. Ik kies altijd voor volledige dekking bij de verhuurmaatschappij zelf, dan hoeven ze geen borg op je creditcard te blokkeren. Als je bijvoorbeeld via Rentalcars een auto bij een verhuurmaatschappij kan huren voor een bepaalde prijs dan is dat op de website van de verhuurmaatschappij vaak dezelfde prijs en sluit je de verzekering direct bij hen af in plaats van bij de tussenpersoon. Je kan er ook voor kiezen geen extra dekking af te sluiten, living on the edge, maar op Mallorca zijn auto’s ongeveer hetzelfde als botsauto’s, vooral bij het inparkeren. De laatste keer hadden wij een auto gehuurd bij OK rental cars, dat is geen aanrader, we hebben drie uur moeten wachten voordat we aan de beurt waren om de auto op te halen: belachelijk. Het zal echt niet altijd zo zijn en met een picknick van olijven en ham op het terras kom je de tijd wel door maar ik voorkom het de volgende keer liever.

Toen we de auto eindelijk hadden zijn we naar Port d’Alcudia gereden. Wij hadden hier een heerlijk hotel, EIX Alcudia, maar dat was adults only (ook wel eens lekker als je zelf zonder kinderen op vakantie bent). In november 2017 zaten wij in een ruim appartement in Port de Pollença dat ik via homeaway had geboekt. Beide plaatsen zijn prima voor een verblijf met kinderen, iets ruimer opgezet dan de plaatsjes in het Tramuntana gebergte met zandstranden, jachthavens en veel restaurantjes. Voor de restaurantjes een aantal tips: In Port de Pollença is dat Stay, vooral omdat je hier in november het langst in de zon kan zitten, in Port d’Alcudia zit een lekker Italiaans restaurant Sa Roqueta en hebben ze goede tapas en gerechten bij Ca’n Punyetes.

Mooie en leuke plaatsen om nog met of zonder kinderen te bezoeken zijn Pollença, het beklimmen van de Calvari trappen is vooral een aanrader met een kind op je nek :). Op het marktplein zitten een aantal leuke hotels en restaurants. Het strand Platja de Formentor op het noordelijkste puntje van Mallorca wordt niet voor niets vaak genoemd als mooiste strand van het eiland, het is een 1km lang zandstrand met pijnbomen, omgeven door rotsen. En wanneer je op de Balearisch eilanden ook graag een hippiemarkt wil bezoeken kan dit iedere donderdagochtend in Inca, hier hebben ze in de overdekte markthal ook weer leuke barretjes met heerlijke cava en tapas.

Sevilla

Sevilla is mijn favoriete bestemming voor Spaanse winterzon! De afgelopen 6 jaar ben ik er dan ook 4 keer het laatste weekend van januari heen geweest en tot nu toe hebben we altijd minimaal 1 dag in een T-shirtje op zoveel mogelijk terrasjes kunnen zitten. Omdat ik er 3 keer met en 1 keer zonder kinderen ben geweest zullen de meeste tips vooral ook met kinderen super leuk zijn. Spanje is sowieso een fantastisch land voor weekendjes weg met kinderen, het is namelijk speeltuinheaven! Zowel voor kinderen, want er is er in ieder huizenblok maar ook bij bezienswaardigheden wel één en ze zijn nooit hetzelfde, als ook voor ouders, er zit namelijk bijna altijd een terras voor biertjes en tapas naast de speeltuin!

De allereerste keer dat ik in Sevilla was, was ik met een vriendin op Eurotrip. We deden met interrail en Ryanair in 2 weken 6 steden in Spanje, Tsjechië en Duitsland een super mooie ervaring met veel afwisseling en veel te veel eten. Maar het was augustus en we begonnen in Sevilla, dat is dus geen goed idee: het is er 42 graden en er is geen local te bekennen, die zitten allemaal van de betere temperaturen aan het strand te genieten. Dat is wel een super goed idee, het hele jaar door: de sherry driehoek, zo’n 100km onder Sevilla gelegen, daarover een andere keer meer. 

Zomerzon in Sevilla

Buiten hartje zomer en zeker eind januari met zon is Sevilla echt een top stad. Er zijn veel bezienswaardigheden en de stad is vrij compact en toch heel afwisselend. Wij hebben 2 keer een appartement in de wijk Triana gehad en 2 keer in het centrum aan de west kant van de Guadalquivir. Ik vind het altijd leuk om voor een iets langer weekendje niet midden in het centrum te zitten omdat je dan ook nog wat meekrijgt van het dagelijkse leven van de bewoners in de lokale barretjes bijvoorbeeld. Zoals in het echte flamenco caffeetje in Triana waar we de eerste avond getrakteerd werden op een echt flamenco gitaarconcertje en Manzanilla sherry uit een vat uitgeschonken in een soort theekan. Overigens is manzanilla in Spanje ook kamille thee dus vergeet niet sherry erbij te zeggen als je de heerlijke sherry uit Sanlucar de Barrameda bedoelt. 

Metropol Parasol

Voor het ontbijt kan je in Sevilla in bijna alle barretjes terecht voor het traditionele desayuno van tostadas con tomate y aceite. Ik heb dit getoaste brood met (verse) tomatenpuree en olijfolie het liefst ook nog belegd met wat jamon de Serrano. Je kan in het centrum ook bij diverse ketenrestaurants terecht voor een vaak net zo lekker ontbijtje en dan heb je iets meer keus voor mensen die niet zo’n fan zijn van het Spaanse ontbijt als ik. De tapas bij deze ketenrestaurants zijn vaak ook prima en wanneer ze een goed terras hebben op vaak mooie toeristische plekken dan is het helemaal nog niet zo slecht toeven met een koude cerveza in de zon. Zo bijvoorbeeld ook onder de Metropol Parasol, een architectonisch hoogstandje van Jürgen Mayer ter verfraaiing van een voorheen niet heel florissante plein, het Plaza de la Encarnación. In de kelder is een archeologisch museum, op de begane grond een boerenmarkt en aan de buitenzijde barretjes waaronder van de keten met lekkere tapas en leuke krukjes Cervecería La Sureña. Op de eerste verdieping bevindt zich een verhoogd plein met jawel, een speeltuin en een terrasje. Vanaf de begane grond kun je met de lift de Metropol Parasol op, die vanwege de vorm ook wel de Setas de Sevilla genoemd wordt. In de houten constructie is een wandelpad en er zit ook een restaurant, wij hebben het nog nooit open gezien op de tijdstippen dat wij er waren dus ik kan niet zeggen of het leuk is. Het wandelen over de grote houten paddenstoelen is vooral bij mooi weer erg leuk en je hebt een mooi uitzicht over de wijk en de stad met de kathedraal. 

Barrio Santa Cruz en het Alcazar

Als vervolg na een ochtendwandeling op hoogte zijn er verschillende opties. Omdat het leuk is om te lunchen in de wijk Santa Cruz die tussen de kathedraal en het Alcazar ligt kan je of eerst lekker rondlopen in het centrum van Sevilla en misschien wat shoppen of meteen doorgaan voor één van deze twee topattracties zodat je tijdens de lunch alle indrukken kan verwerken. Het Alcazar is nog altijd een Koninklijk Paleis van het Spaanse koningshuis. Het is gebouwd als Moors paleis en je zou het een inimini Alhambra kunnen noemen. Ik ben erg fan van de azulejos en Moorse bouwstijl dus voor mij is een bezoek aan het paleis met de mooie galerijen met tegelmozaïeken en de prachtige tuin een feest. Je kan hier vooraf kaartjes kopen en zo een eventuele rij omzeilen.

De kathedraal met de Giralda

Maar ook de grote kathedraal met de beroemde klokkentoren en de Patio de los Naranjos is zeker een bezoek waard, tickets koop je hier. De kerk is de grootste gotische kerkgebouw ter wereld en het drie na grootste kerkgebouw van Europa. De klokkentoren, de Giralda, kan je beklimmen. Het is een vrij breed hellend pad dus je zou het in principe ook met buggy kunnen doen, zoals wij een keer gedaan hebben. Mijn dochters vinden kerktorens beklimmen sowieso erg leuk, ook als het 20 trappen zijn. Bovenin de klokkentoren heb je uiteraard een mooi uitzicht over heel Sevilla en omgeving door de mooie gotische opengewerkte wanden. Als je weer beneden komt sta je in de Patio de los Naranjos, de sinaasappeltuin. In januari hangen de bomen vol appeltjes van oranje, met een blauwe lucht zorgt dat voor mooie plaatjes. 

Lunch in Sevilla

Voor een goede lunch is het leuk om bij één van de verfijndere (tapas)restaurants in de wijk Santa Cruz te gaan eten. Zonder kinderen is dat natuurlijk altijd net iets relaxter dan met maar over het algemeen zijn Spanjaarden heel vriendelijk wanneer je met kinderen een restaurant binnenkomt. Onze dochters zijn daarbij na alle indrukken van een stad ook altijd goed te vermaken met papier en wat stiften. Een leuk restaurant in Santa Cruz is Taberna la Sal, een restaurant waar de tonijn in de hoofdrol staat. Ze hebben een reis van de tonijn in de wereld zeeën in de vaak prijswinnende gerechten verwerkt, maar ook zonder dit extra element zijn de gerechtjes heerlijk. Ook Peko Peko is een leuk (tapas)restaurant met lekkere gerechten. Wanneer je op een terrasje wil zitten is de wijk Santa Cruz met de smalle steegjes en straatjes niet de beste plek. Aan de rand van de wijk bij het plein en park rondom de Paseo Catalina de Ribera aan de achterkant van de tuinen van het Alcazar zitten wel veel zaken met terras. Bijvoorbeeld bij Restaurante Modesto op de hoek met de Calle Cano y Cueto, wij hebben hier oesters en cava gedaan toen ik in 2016 mijn bruidsjurk heb gekocht bij de prachtige flagshipstore van Pronovias in Sevilla, proost!  

Chillen op het Plaza de España

Als je nog puf hebt, of de volgende dag, kan je doorlopen naar het Plaza de España in het Parque de Maria Luisa. Hier werden voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 een aantal gebouwen neergezet. Eén daarvan is het Plaza de España, een halve cirkelvormig plein met een diameter van 170 meter en ingesloten door gebouwen die ten tijde van de wereldtentoonstelling het paviljoen van Spanje waren. Op het midden is een grote fontein en rondom het kanaaltje, waar je met bootjes op kan varen, zijn 52 fresco’s op azulejos te zien die de provincies van Spanje afbeelden. Wanneer de zon schijnt is het hier uit de wind heerlijk om even de afterlunchdip te verwerken. In het Parque de Maria Luisa zijn verder uiteraard ook een paar speeltuinen te vinden waar je ook even in de schaduw op een bankje kan uitrusten.

Sevilla langs de Guadalquivir

Vanaf het Plaza de España kan je of langs de mooie gebouwen van de universiteit terug naar het centrum en de kathedraal lopen, of je kan richting de Guadalquivir lopen om op de boulevard onder het straatniveau van de drukke weg langs de Guadalquivir op zoek te gaan naar de leuke barretjes zoals Muelle New York. Dit is een plek die vooral bij locals geliefd is en waar in het weekend vrienden bij elkaar komen voor biertjes en cocktails. Bij deze barretjes kan je hoogstens wat chips en olijven te eten krijgen dus een goede bodem is wel een tip. Dit kan je bijvoorbeeld doen in mijn favoriete foodhall aan de Guadalquivir bij de Puente de Triana, Mercade Lonja de Barranco . Al het eten dat je hier kan vinden is van goede kwaliteit, mijn favorieten zijn de salpicón de mariscos (ui, paprika, tomaat en zeevruchten in olie en azijn) bij Marisquería de la Lonja en de croquettas de rabo de toro (ossenstaart) bij La Ultima Croqueta. Maar ook salmorejo, de Andalusische variant van de gazpacho, vaak besprenkeld met blokjes Serranoham en ei, en de klassieke tortilla de patatas zijn hier heelrijk. Op het terras aan de Guadalquivir kan je ook genieten van een lekkere G&T of probeer eens iets heel anders: een Licor 43 met tonic. Ook ’s avonds is het hier erg goed toeven met een dansvloer en DJ en altijd lekkere hapjes binnen handbereik. 

Maar we waren nog lang niet bij de Ponte de Triana, als je vanaf de Plaza de España langs de Guadalquivir naar deze brug loopt kom je namelijk behalve langs de leuke lounge terrasjes ook langs de Torre del Oro en de Plaza de Toros. De Torre del Oro dankt zijn naam aan de gouden tijden van Sevilla toen het de hoofdstad van Spanje was en alle schepen uit Amerika hier aankwamen en werden gelost. Er zit een maritiem museum in maar vanwege het altijd mooie weer en meer dan genoeg andere bezienswaardigheden zijn wij hier nog nooit in geweest. Wel in het museum van de Plaza de Toros, waar je in een uurtje helemaal op de hoogte wordt gebracht van de geschiedenis van het stierenvechten in Andalusië. De arena zelf vind ik altijd imposant om te zien.

Markthallen en lekker eten in Sevilla

De laatste keer dat we in Sevilla waren gingen we ook eens op ontdekkingstocht naar de wijken gelegen achter de Metropol Parasol, Santa Catalina en Macarena. Op het plein Plaza Cristo de Burgos zijn uiteraard 2 speeltuinen met terrasjes ernaast maar de leuke verrassing in deze buurt was de Mercado de Feria, een foodhall met verschillende Spaanse en fusion outlets. Het publiek is hier totaal anders dan bij mijn favoriet, de Mercado Lonja de Barranco, meer piercings en dreadlocks. Ook bij Taberna Coloniales  kan je in deze buurt heerlijk eten.

Met kinderen doen wij altijd een uitgebreide lunch en dan op de terugweg naar het appartement aan het eind van de dag nog ergens een tapastafeltje met wat biertjes en dan voor als de meisjes in bed liggen kan je bij de overdekte markthallen zoals de Mercado de Triana vaak lekkere kaasjes, worst, ham en olijven en een goede fles wijn halen. Wanneer je zonder kinderen in Sevilla bent zijn er natuurlijk nog tal van mogelijkheden voor het late Spaanse diner en een goede stapavond. Zoals o.a. bij O’tapas Albahaca en mooie tapas bij Tipico aan de Calle Pagés del Coro in de wijk Triana, waaraan wij ook eens een ruim appartement gehuurd hebben. Maar uiteraard zijn er ook goede restaurants in het centrum, zoals de beste biefstuk bij Flores Gourmet  waar je ook heerlijke wijn en hapjes voor thuis kan kopen, voor een goed en romantisch diner is het ook leuk om naar Maria Trifulca in de toren naast de brug tegenover de Mercado de Triana te gaan. En avondeten bij de Mercado Lonja de Barranco om daarna rustig door te gaan met drankjes bij de drukke cafés aan de overkant van de Paseo de Cristóbal Colón is ook altijd een goed plan. De echte nachtclubs in Sevilla heb ik nog niet getest. Maar, nu al zin in dus tips zijn welkom!